Grand Tour 007: Sean Connery achterop de motor

Op camperplekken zijn wij meestal tamelijk vroege vogels, maar deze transitcamping loopt al leeg als wij fris gedoucht om acht uur aan ons ontbijt zitten. Even later vertrekken wij ook, maar we blijven in de buurt: op naar de Pilatus-fabriek bij Stans. Hier worden al sinds 1940 vliegtuigen gebouwd, maar begin jaren zestig fungeerde het complex ook als decor voor de Bondfilm Goldfinger. Boef Auric Goldfinger had hier zijn Auric Enterprises gevestigd, spil in een enorme goudsmokkel. We dwalen wat rond op de helling boven de fabriek, en vinden ongeveer het punt vanwaaraf James Bond (Sean Connery) het complex meer dan vijftig jaar geleden in de gaten hield.

Onderweg naar beneden maken we een praatje met een oudere dame die ons de hele tijd in de gaten heeft gehouden, zegt ze. Het weiland daarboven is van haar zoon. James Bond? O ja, dat weet ze nog goed. Ze heet Ida Odermatt en is nu 84, maar indertijd heeft haar man Walter Sean Connery achterop de motor naar de plek van de filmopnames gereden. Hij was toen nog jong, Sean dus. “En zo’n knappe man…”, verzucht ze. Als we later wegrijden van het complex moeten we even wachten voor een kruisend vliegtuig, dat is echt supergrappig.

In de middag staat de Cabrio-Bahn naar de Stanserhorn (1900 m) op ons programma, een kabelbaan waarbij je op het open dak kunt staan, vandaar dat ‘cabrio’. Parkeren met de camper is niet mogelijk op de krappe plaatsen bij de Cabrio-Bahn, dus wijken we op advies van een vriendelijke medewerker (“Ik heb zelf ook een camper”) uit naar de Gemeindeplatz, een ruime parkeerplaats op vijf minuten loopafstand (in het weekend gratis).

De Cabrio-Bahn verving in 2012 de aftandse kabelbaan uit de jaren ’70, die op zijn beurt weer de twee hoogste secties van de kabeltrein naar de Stanserhorn had vervangen. Het was een gok: zou deze hoge investering succesvol zijn? Zaten toeristen te wachten op een open cabine, de eerste in de wereld? Blijkbaar wel, want nu, vier jaar later, maken we kennis met een bloeiend en tot in de puntjes verzorgd bedrijf met tevreden aandeelhouders. Alles wordt eraan gedaan om de bezoeker een mooie ervaring te bieden. Het eerste gedeelte van de reis naar boven gaat met de museale kabeltrein (Drahtseilbahn) en na een overstap in een tussenstation betreed je de Cabrio. De dichte cabine kan zestig passagiers vervoeren, en met mooi weer (en dat is het vandaag gelukkig) ga je via een wenteltrapje naar het dak, waar je veilig achter een hoge deels glazen reling kunt genieten van de omgeving. Martijn vindt het geweldig dat de kabels (hang- en trekdraad) die normaal boven je hangen, zich nu onder en naast je bevinden. Je betaalt wel een flinke prijs voor deze unieke experience: CHF 74 voor een retourtje.

Boven is er een draairestaurant gebouwd op de stevige fundamenten (toch wel) van een afgebrand hotel. Omdat de Stanserhorn een vijf-sterrenberg genoemd wordt, is het restaurant in stervorm gebouwd. Dat het een draairestaurant is betekent niet dat het hele sterrenbouwsel rondjes draait, alleen een platform binnen beweegt, zodat je in ongeveer drie kwartier het hele uitzicht en steeds weer andere gasten voorbij ziet komen. Martijn wordt er een klein beetje zeeziek van, denkt hij. En dat heeft heus niks te maken met de uitgebreide lunch.

We maken de een wandeling rond de top, waar ongeveer een half uur voor staat. Wij doen er langer over, want het uitzicht is fenomenaal, en de andere toeristen zijn ook het bekijken waard. Het pad dat wij nemen is goed te doen met comfortabele schoenen, bergschoenen niet nodig. Er zijn ook heftiger wandelingen mogelijk, maar dan moet je je daar wel voor kleden.

Na deze geweldige excursie nemen we weer een duik in het meer, dat we net van bovenaf hebben kunnen bewonderen. Het water is inmiddels 20 graden, dus we plonsen er zo in (nou ja…). Opgefrist wandelen we langs de boulevard naar het centrum van Buochs, waar we vanavond te gast zijn bij Susanne en Werner Häcki van Restaurant Sternen. Werner, eigenaar en chefkok, is licensed to kill. Hij pacht een gebied in de buurt waar hij samen met zijn hond Glenn jaagt op reebok. “Meer bio kun je het niet krijgen”, zegt hij. Bovendien heeft hij samen met zijn ouders ook nog eens een vissenkwekerij bij Engelberg, waar ze de Saiblings, een zalmensoort, kweken in Titlis Quellenwasser. Het bronwater komt met vier graden uit de berg en wordt voortdurend ververst. Zijn Saiblings zwemmen dus nooit in eigen drek, maar zijn door de lage watertemperatuur wel langzame groeiers. Hij voegt een beetje caroteen toe aan het voer, “dan worden ze een mooi roze”. Hij houdt een klein voorraadje levende vissen in een aquarium in zijn kelder – waar we een kijkje mogen nemen – en vangt ze met een schepnetje als hun tijd gekomen is.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *