Grand Tour 007: ‘Dáár skieden die domme Russen’

Skileraar en berggids Leo Blättler neemt ons vanochtend onder zijn hoede. Hij is een man van prachtige  verhalen; eigenlijk zou iemand de moeite moeten nemen alles op te tekenen, en niet alleen een deel, zoals wij. We rijden achter Leo in zijn Toyota Landcruiser aan naar de Diavolezza kabelbaan, waar een heel ruime parkeerplaats op ons wacht – geen probleem met campers. Hij gaat ons boven laten zien waar precies de skiscènes werden gefilmd voor The Spy Who Loved Me (1977) en A View to a Kill (1985)Onderweg naar boven zien we op de berg onder ons grote sneeuwbanen met witte doeken eroverheen. Dat is om het smelten tegen te gaan, legt Leo uit. Onder die doeken ligt nog een restje gletsjer, en omdat het skiseizoen op deze helling al op 22 oktober begint, zijn ze bijzonder zuinig op alle mogelijke voorraden sneeuw en ijs. Hij  moet er een beetje om lachen – al die moeite.

Boven bekijken we de imposante Persgletscher, maar vroeger was hij nog indrukwekkender bedenken we, als  Leo wijst tot waar hij veertig jaar geleden nog kwam. Hij benoemt alle toppen en hun moeilijkheidsgraad. Als berggids heeft hij ze talloze malen beklommen met zijn klanten. En daar, wijst hij, daar waren de opnames van de twee Bondfilms. Op de Cambrena Eisbruch. Boven stonden allemaal tenten voor apparatuur en mensen. Alles en iedereen werd met helikopters aangevoerd (Bondfilm hè, groot budget).

We gaan het restaurant in en bij een overheerlijke latte macchiato komen de verhalen los. Leo was als berggids en gletsjerkenner verantwoordelijk voor de veiligheid van de crew, en af en toe deed hij een stunt, voor wat extra zakgeld, voegt hij er grijnzend aan toe. De Bondacteur van beide films, Roger Moore, heeft nooit een stap op deze filmlocatie gezet. Hij heeft hem wel eens ontmoet, maar dan in een andere setting. Moore hield overigens wel van een borrel – die zijn vrouw dan consequent in de plantenbakken kieperde.

James Bond moest in de skiscènes natuurlijk zegevieren, terwijl de achtervolgers in het stof beten, of in de sneeuw, beter gezegd. Hij heeft wel eens zo’n Russische achtervolger gespeeld, met een rubberen kalasjnikov – zacht, zodat de stuntmensen zich niet zouden verwonden bij het tuimelen van de helling. Hij moest gevaarlijke stunts uithalen, en de indruk wekken een fanatieke doch onhandige en domme Rus te zijn – koude oorlog, nietwaar.

Hij vertelt honderduit over zijn jetset-klanten, de Sjah van Perzië en echtgenote Farah Diba, prinses zus en koning zo, CEO van dit en Arabische Prins van dat – of we het niet willen opschrijven…

Hij tipt ons om vanmiddag naar Livigno te gaan, een Italiaanse enclave vlakbij, waar brandstof en drank belastingvrij te koop zijn. Hebben jullie een lege tank? Toevallig wel, ja. Goed zo, moet je daar en daar tanken. En inderdaad, voor € 0,76 per liter diesel tanken we graag vol (in deze regio kost een liter diesel algauw CHF 1,48 dus ca. €1,35).

We bezoeken het stadje Livigno, eten een pizza en kopen een fles campari. Verder zijn de drukte en de winkels niet zo aan ons besteed. Maar een belevenis is het wel, deze Italiaans-Zwitserse mix waar je over de hoofden kunt lopen.

Terug besluiten we de noordelijke route terug te nemen naar St. Moritz, zodat we niet in de Italiaanse uittocht vast komen te zitten. Blijken we door een toltunnel te moeten, CHF 25 voor de camper, DOM. Hadden we moeten zien, grrr. Maar de route is prachtig en de Engadiner dorpjes lieflijk. In totaal hebben we vandaag 115 km gereden.

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *