Chicago – Michigan City: De slide out is onverbiddelijk

Het Best Western hotel O’Hare is een oké hotel. Niet zo duur voor Amerikaanse begrippen (100 euro met zijn tweeën) en redelijk in orde. Uit het ontbijtbuffet kun je een eigen keuze maken en dan red je het wel. Het wegwerpservies en -bestek is een beetje vreemd en de roereieren komen uit een pak (Jehg! Sponzig!) maar de fruitsalade is heel lekker. Voor de wafels die je zelf kunt bakken hebben we geen tijd, het is opeens al bijna acht uur, de vertrektijd van de bus.

De bus zit vol met Nederlandse en Duitse Road-Beargangers, veel van hen doen al voor de zoveelste keer mee aan een wegbrengactie. Wij rijden naar San Francisco, maar ik hoor om me heen ook Seattle, Las Vegas en Los Angeles. De rit naar de fabriek Coachmen in Middelbury in de aangrenzende staat Indiana duurt ruim tweeëneenhalf uur. Non stop, maar er is een wc-tje aan boord. We kijken onze ogen uit op de wegen in en rond Chicago: wat is het druk, wat zijn de auto’s groot, wat is alles eigenlijk groot, ook de vrachtwagens met hun enorme neuzen en wat is het praktisch dat iedereen in zijn eigen baan blijft op de tienbaanswegen.

Op het fabrieksterrein staan de 21 campers van vandaag netjes in het gelid te wachten. “This lady is yours”, wijst de medewerker met een lange paardenstaart die ons groepje (G zijn wij) uitleg geeft. Een klasse C camper, niet zo groot in zijn soort, met een slide out. (Pas op met in- en uitschuiven, zegt Paardenstaart. “The slide out is unforgivable.” Wij zijn blij met deze flexibele extra ruimte. Het is afwachten welke camper je krijgt, en al hadden wij de voorkeur voor een ‘kleine’ aangegeven, garanties krijg je niet.

Paardenstaart wijst hoe alles moet. “Eerst de afvoerslang goed aanklikken en dan pas de afvoer openen. Als hij niet klikt… die fout maak je maar EEN keer.” Hij kijkt grijnzend rond hoe iedereen visualiseert wat er gebeurt als de inhoud van de wc-tank op de grond klettert terwijl je er op je hurken naast zit. Officieel mag maar één persoon per equipe de uitleg bijwonen, dus ik ga wat koffie halen en stiekem foto’s nemen. Stiekem, want de blonde Road Bearmedewerkster heeft nog in Chicago geschooljuft dat we geen foto’s mogen nemen bij de fabriek. Maar een rijtje campers dat zichtbaar is vanaf de openbare weg is toch nauwelijks een bedrijfsgeheim te noemen.

“Slecht afgewerkt”, moppert een medecamperaar. Hij is vrachtwagenbouwer en zou zich schamen zulk werk af te leveren. “De kit is niet weggeveegd, de stripjes sluiten niet aan, het ziet er niet uit.” Het zijn inderdaad indrukwekkende bakken, maar grote steken, snel thuis. Dat zie je wel. Een andere camperaar tipt ons om naar de dichtstbijzijnde supermarkt te gaan, goed genoeg voor de eerste dag. “Je moet wel door de paardenstront”, waarschuwt hij cryptisch.

We volgen zijn aanwijzingen op, want we zijn zo langzamerhand erg toe aan een lunch. Die paardenstront? Die is van de paarden van de Amish, mensen met Duitse roots die hier streng religieus leven in een eigen soort 1850-wereld. Ze rijden in koetsjes, maar vervoeren hun baby’s daarin wel in maxi-cosi’s. En ze doen dus gewoon boodschappen in de supermarkt. Nu maak ik weer stiekem een foto, maar dan echt stiekem, vanuit de camper achter het horretje. Want dit is natuurlijk eigenlijk heel onbeleefd.

De supermarkt is niet zo heel prettig. Veel kant-en-klaar en duur. Maar we scharrelen een redelijk gezonde lunch bij elkaar en gaan dan echt op pad, richting Michigan City Campground.

De vriendelijke receptioniste aldaar legt ons uit waar het dichtstbijzijnde winkelcentrum is, ongeveer twee tot drie mijl rijden, en dan kunnen we totaal los gaan in een gigantische Walmart. We zijn uren zoet.

Bij terugkomst zien we nog twee Road Bearcampers staan. Die zijn van twee bevriende Nederlandse echtparen. De mannen zijn druk bezig met de was, “want alle lakens en handdoeken komen gloednieuw uit China, het stinkt verschrikkelijk”. Zit wat in. We tellen ons kleingeld maar komen niet aan het benodigde 3,50 en hun kwartjes zijn ook op. Maar ach, nu nog wassen? Helemaal geen zin in.

Martijn verwerkt de boodschappen en kookt, terwijl ik de koffers uitpak en het bed opmaak met de synthetisch ruikende lakens. Het is jammer dat het gaat vriezen en we de leidingen in de camper niet kunnen blootstellen aan eventuele bevriezing, dus lopen we heen en weer met teiltjes warm water uit de wc’s voor de afwas. De camping beschikt niet over afwasfaciliteiten. Maar alles komt goed en doodmoe rollen we om een uur of tien in bed. Geloof ik, want vandaag hebben we ook weer wat tijdgrenzen overschreden, en ik ben een beetje in de war.
Totaal 78.8 mijl, ca. 127 km

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *