San Francisco: Met de Clipper naar de stad

San Francisco en al zijn agglomeraties liggen in de Bay Area. Dat betekent veel water, lange bruggen, maar ook snelle veerboten. Wij nemen de ferry van Larkspur naar de ferryterminal in San Francisco, aan pier 1. Eerst 20 minuten lopen, dan 45 minuten varen en dan rondsjouwen in de stad. We betalen met een Clipper Card, die je kunt kopen en opwaarderen in de terminals (het logo lijkt losjes, volgens mij niet geheel toevallig, op een oud zeilschip, een klipper dus). Je kunt ook een los kaartje kopen, maar dat is een stuk duurder, en bovendien gebruiken we de card ook voor het openbaar vervoer in de stad.

Het is zaterdag en we schampen langs de wekelijkse farmers market op de Ferry Plaza, waar optimistische (over het algemeen jonge) boeren biologisch geteeld voedsel verkopen en met lepeltjes rondlopen om je te laten proeven. Ziet er allemaal wel blij uit, een mooi tegenwicht tegen al het fastfood (waar we heus niet vies van zijn hoor, Martijn heeft de donuts ontdekt tijdens de walvistour en is daar nu zeer op gespitst, en ik ben nog steeds op zoek naar de ultieme hot dog).

We zijn toerist en dat willen we weten ook. We starten met een tochtje met de oeroude kabeltram opwaarts de steile heuvels op. Er zijn vier lijnen, wij nemen de California, en een ritje kost zeven dollar. Later op de dag staan er lange rijen, maar wij kunnen er zo in.

We drinken koffie in een koffietentje en gaan met de bus naar de seven sisters, die helemaal niet zo heten: het zijn zeven kleurig geverfde Victoriaanse houten huizen uit het eind van de negentiende eeuw die de ‘painted ladies’ genoemd worden. Maar mijn reisleider is nogal creatief in zijn naamgevingen.

Twee trolleybussen brengen ons richting Union Square, een plein dat je zo’n beetje als stadscentrum zou kunnen beschouwen. We vallen middenin een zingende demonstratie van gepussymutste vrouwen, dwalen door wat warenhuizen (leuk jasje gezien bij Fortnum & Mason: 12.000 dollar, twaalf-dui-zend), lunchen bij Macy’s en pakken wat zon op Union Square.

We bezoeken het trammuseum met de machinekamer die de kabels onder het wegdek door de stad draaiende houdt. Dat zijn dus de kabels die de antieke kabeltrammetjes door de stad trekken. In het museum zijn ook foto’s te zien van de verwoestingen door de aardbeving en daaropvolgende drie dagen durende brand in 1906. Die brand kon maar moeilijk geblust worden doordat alle brandkranen en waterleidingen even tevoren waren vernield door de aardbeving.

In Lombard Street zijn in 1922 acht korte haarspeldbochten aangelegd om het de toenmalige auto’s mogelijk te maken de helling van 27 % te trotseren. Beneden aan de kruising staan twee verkeersregelaars het auto- en toeristenverkeer in goede banen te leiden. Als een auto onder aan de helling stopt waar dat niet mag, rent een van de regelaars met haar telefoon in de aanslag op het nummerbord af om een foto te maken. Martijn en ik verschillen van mening over wat ze roept. Volgens mij is het “Take your time, take your time!”, terwijl het volgens hem is: “Ticket time, ticket time!” Die bon die komt er, vast en zeker.

Op Fisherman’s Wharf, een druk en gezellig toeristisch gebied langs het water, gaan we ter hoogte van pier 45 naar het Musée Mecanique, en dat is toch grappig! Het is een grote hal met een particuliere verzameling van allerlei oude mechanische speel- en kijkapparaten. Voor een kwartje komen ze in beweging. Wij zien in een nogal morbide poppenhuis hoe een Engelse terechtstelling in zijn werk gaat, maar je kunt ook flipperen, een levensgrote pop heel hard laten lachen, armpje drukken met een mechanische arm, boksen, videospelletjes uit de jaren tachtig doen, noem maar op. Of je wel voorzichtig met de apparaten omgaat, staat op een bordje. Want ze zijn, of worden, ouder dan jij ooit zult worden.

De tram terug naar het ferryterminal, een wagen uit 1901, is niet helemaal berekend op de massa mensen die mee wil. Maar we hebben vandaag kilometers gelopen, en zijn al lang blij dat we de omgeving met een vaartje van vijftien mijl per uur aan ons voorbij zien trekken. Ook al zouden we als we onze voeten allebei tegelijk optillen waarschijnlijk niet eens vallen, zo dicht opeen geperst staat iedereen.

Gelopen: ca. 15 km

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *