Roadtrippen door een lieflijk landschap

Het eiland Møn in Zuid-Seeland heeft een gigantische attractie: kliffen van 128 m hoog. Bij het Geocenter Møns Klint zijn maar liefst twee trappen die naar het strand leiden, dus dat is een mooie combinatie van museumbezoek en even de natuur in. Er is een prachtig uitgebreid wandelpadennetwerk op Møn, de Camøno route, maar daar hebben we vandaag geen tijd voor. We rijden door een lieflijk landschap richting Møn, en maken gebruik van weer een enorme brug. Al die eilanden waar Denemarken uit bestaat!

Møn is schitterend, leuke stadjes en heel veel, echt heel veel bloeiende bloemen. Maar dan breken de laatste tweeënhalve kilometer aan naar het Geocenter: plotseling verandert de keurige weg in een onverhard, modderig en glad crosscircuit, met enorme kuilen die je met geen mogelijkheid kunt ontwijken. Als we dit geweten hadden, waren we er niet aan begonnen. Echt niet. De camper is tweewielaangedreven, en hoewel we ons best doen hem slim te beladen, toch best topzwaar en daardoor niet zo stabiel. Het is erg druk, we rijden meteen in een file, dus we kunnen alleen nog maar vooruit. Op hoop van zegen dan maar, en rammelend en glibberend bereiken we na een half uur de parkeerplaats (een half uur over 2,5 km, ja).

Even niet denken aan de terugweg en genieten van het moment, zeggen we streng tegen elkaar. En dat doen we. Het Geocenter is een aantrekkelijk state-of-the-art museum. Het ziet er mooi uit, je kunt van alles aanraken, en er zijn allerlei interactieve leukigheidjes die voor zowel kinderen als volwassenen attractief zijn. Én je wordt er wijzer van.

Na de 3D dinosaurusfilm wandelen we naar de geadviseerde trap 1,2 km verderop (de trap vlakbij het Geocenter heeft last van hoog water) om naar het kiezelstrand bij de kliffen af te dalen. Het is een hoge houten trap, zeker 85 m, en we zijn blij dat we stevige schoenen aanhebben.

De Møns Klint zijn mooi en indrukwekkend, maar we zijn het eens dat we de Stevns Klint ‘gezelliger’ vonden. En dat is nog vóórdat we die trap weer op moeten.

De modderweg terug is weer eng, de camper slipt een aantal keer, maar blijft gelukkig wel op de weg en in beweging. Jaloers kijken we naar bezoekers die voor de fiets gekozen hebben – dat hadden we ook moeten doen. Fietsen is ook geen pretje zien we aan de zorgelijke gezichten, maar met een fiets kun je desnoods afstappen, je strandt tenminste niet. Het beste is waarschijnlijk om te wandelen.

We rijden naar het volgende eiland, Bogø (via een dam en een brug) waar we om vier uur in de veerhaven moeten zijn. We zijn ietsje vroeger, en dat komt mooi uit, want we worden opgewacht door Carsten, bestuurslid van Ida’s Venner (Ida’s Vereniging).

Ida, dat is de naam van de veerboot waarmee we naar Stubbekøbing varen. Vroeger wemelde het in Denemarken van de Ida’s, houten veerboten van zo’n 30 m lang en ruim 8 m breed, maar doordat er steeds meer bruggen en dammen gebouwd worden, raken ze overbodig. Onze Ida wordt in de vaart gehouden door een club van vijfhonderd vrijwilligers, die met contributiegeld, fondsenwerfacties en hand- en spandiensten de veerdienst in de zomer garanderen.

Vooral fietsers die de route Kopenhagen – Berlijn v.v. fietsen, maken er gebruik van. (Dat is iets, die route. We zijn al diverse koppels tegengekomen die hem fietsen.) Het maakt hun tocht 20 km korter, én aantrekkelijker: ze fietsen over Møn. Er zijn zelfs shelters gebouwd in Bogø voor fietsers die de laatste pont missen.

Vlak na het plaatsje Guldborg stoppen we bij de Guldborg Camping (duidelijke naamgeving, hier in Denemarken) voor een groot glas thee met zelfgebakken cheesecake in het nieuwe restaurantje Coco Marie van campingeigenaars Tina en Koos. Tina is Deens, maar in haar hart Duits, en Koos is Nederlander, maar eigenlijke meer Europeaan, vindt hij zelf.

Ze hebben een jaar of vier geleden besloten de activiteiten van hun Berlijnse reclamebureau langzaam af te bouwen en zijn de camping begonnen. Koos is nogal uitgesproken, en volgt bij het renoveren van het terrein, de vakantiehuisjes, de sanitairgebouwen en de speelplaats zijn eigen smaak. En dat pakt heel smaakvol uit, hier is een professioneel graficus en designer aan het werk.

Op ons programma staat ook nog een bezoekje aan de bierbrouwerij Krenkerup in Sakskøbing, met winkeltje en proeverij, maar daar arriveren we tien minuten te laat, ze zijn net dicht. Wel een leuk gebouw.

We overnachten op de Nakskov Fjord Camping, 3 km vanaf het centrum van Nakskov, en prachtig pal aan de Oostzeekust gelegen. Dat dichtbije centrum komt mooi uit, want we pakken met de fiets een rustige fietsroute en peddelen in de zon naar restaurant Gonzales Feilberg, waar we lekker eten en toch nog een Krenkerup biertje kunnen drinken.

Vandaag gereden: 218 km

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *