Over de weg naar een waddeneiland

In Bogense is het vandaag the day after. Gisteren groot feest, nu uitgestorven. De bewoners mogen het dan de hyggeligste stad van Denemarken vinden, vandaag is die hygge waarschijnlijk alleen binnenshuis te vinden: we zien smaakvol ingerichte vensterbanken en zelfs vroeg in de ochtend branden er al kaarsjes. Maar het moet gezegd, het is een mooi stadje. De gebouwen zijn goed onderhouden, de haven is opgefleurd met bloemen, en op het marktplein staat, volgens een informatiebord,  het kleinste huis van het land (met in totaal 23 vierkante meter woonoppervlak).

Er is zelfs een replica van Manneken Pis, die net als het echte Manneken bij bijzondere gelegenheden in een adequaat kostuumpje gehesen wordt. En er staat een oude windmolen uit 1942, die stroom opwekte voor de stad. De wieken zijn inmiddels gesneuveld, maar de paal herinnert nog aan de oorlogsjaren, toen de Duitse bezetters alle reguliere energiebronnen zelf inpikten.

In de buurt van Morud is Ditlevsdal Bisonfarm gevestigd. Bizons? In Denemarken? Yep. Op deze boerderij worden Amerikaanse bizons gefokt, voor het vlees. En een beetje voor de toeristen die zich met graagte in een overhuifde aanhanger achter een tractor door hun weilanden laten rijden.

Amerikaanse bizons zijn gewend om op uitgestrekte prairies te leven, waar ze gevaar al van verre zien aankomen. Dat maakt dat ze een nogal relaxed karakter hebben, anders dan hun Europese bizonfamilieleden, de wisents, die in de bossen van Polen, Rusland en contreien wonen. In een bos kan het gevaar overal vandaan komen, wat de wisents wat schrikachtiger en kortelonteriger maakt.

In het winkeltje (slagerij) annex cafeetje zijn ook bizonschedels en -vachten te koop. Aan de schedels zie je hoe ze aan hun eind zijn gekomen. Een schietmasker denken we, want ze hebben allemaal een mooi gat in het voorhoofd. Hoewel, niet allemaal op dezelfde plek. Dat blijkt te kloppen: de bizons worden niet in een slachthuis gedood, maar in hun eigen weiland, met een geweer. Op die manier hebben ze geen stress. Omdat de andere bizons hun gevallen maatje weer op de been willen helpen, moet het dode dier direct afgeschermd worden (met grote schermen dus) zodat hij voorbereid kan worden op het transport naar het slachthuis.

Tijdens de tour houdt medewerker Thilde een lange uiteenzetting over de bizons en hun leven en dood op het farm. Het is in rap Deens, dus voor ons is er geen touw aan vast te knopen. Gelukkig hebben we van tevoren dezelfde informatie op een paar A4’tjes in het Engels/Duits gekregen, dus hebben we al een referentiekader voor we vertrekken. De rit zelf is kort, in afstand, maar duurt zo’n drie kwartier. Je krijgt uitgebreid de gelegenheid om de dieren van dichtbij te bekijken en fotograferen. Ze zijn nogal nieuwsgierig, dus ze drentelen uit zichzelf naar de kar toe. En als ze het zat zijn, lopen ze weer weg.

De bult op hun rug is geen vetbult, zoals bij kamelen, maar het is de ruggengraat die doorgroeit, ook als de bizon al volwassen is.

De uitleg bij de hekken en kooien waar de bizons met slim en ragfijn spel ingelokt worden als ze bijvoorbeeld geoormerkt moeten worden, duurt nogal lang, maar dat is waarschijnlijk omdat ze apetrots zijn op hun zelfbedachte en -gemaakte kooiconstructies. En ook hier geldt: de bizons ervaren geen stress.

Het waddeneiland Rømø aan de westkust van Jutland is bereikbaar via een dam van een kilometer of negen. Lekker makkelijk, en goedkoop, ideaal voor campers dus. Kom daar in Nederland maar eens om. En het allerleukste is: campers mogen hier op het strand rijden. Niet dat wij dat gaan doen, maar toch.

Voordat we andermans strandavonturen gaan bekijken hebben we iets heel lekkers te doen: we schuiven aan bij een traditioneel Sonderjysk Kaffebord, een Zuid-Jutlandse koffietafel. Denk aan een overdadige Brabantse koffietafel, maar dan alleen zoet. Ons Kaffebord bij restaurant Kommandøgården telt maar liefst 27 taarten (zevenentwintig!), de een ziet er nog verrukkelijker uit dan de ander.

Er zit meer achter een kaffebord dan alleen maar taart eten tot je erbij neervalt. De overvolle tafel is te herleiden tot de periode 1864 – 1920, toen Jutland onder Duitse (Pruisische) hegemonie viel. De Denen organiseerden bijeenkomsten met veel drank en gezang tegen de Pruisische heersers, die op hun beurt de drankvergunningen introkken. Geen drank? Dan taart! De gasten brachten hun eigen taart mee, en gaandeweg werd het een soort competitie tussen de Deense huisvrouwen wie de lekkerste en mooiste taart kon bakken.
Helaas kun je bij 27 taarten niet van allemaal een stukje proeven, maar de worteltjestaart was overheerlijk, met precies de juiste zachtzoete topping!

We installeren ons op Autocamperplads Oasen, een superingerichte camperplek. Iedere camper heeft zijn eigen grind- en grasplek rondom een vijver, mét fontein. Er is een toiletgebouwtje met twee douches en twee wc’s met wastafel, en een was- en droogmachine. En een keurige serviceplek.

Wij hebben dan wel een mooi grindplekje, er zijn ook camperaars die doodleuk op het strand gaan staan. We fietsen naar het strand om het met eigen ogen te bekijken. Het klopt. Er staan echt campers.

Martijns Beixo e-bike heeft geen ketting, dus hij fietst ook enthousiast het strand op. Ik ben bang voor zand in mijn Batavus, dus hou het bij lopen.

Alsof we nog niet genoeg gegeten hebben, is er vanavond weer een buffet voor ons gepland. Vis dit keer. We fietsen door naar de haven en genieten van een heel erg populair en smakelijk visbuffet bij Holms Røgeri.

Gelukkig mogen we nog een paar kilometer terug naar de camper fietsen, goed voor  de vertering.

Vandaag gereden: 174 km

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *