Een vorkje prikken in Vevey

Vevey is een gezellige en levendige stad aan het Meer van Genève. Je kunt er lang verblijven en elke dag iets anders doen, maar wij hebben vandaag ‘slechts’ twee activiteiten op ons programma staan: het Alimentarium en Le Nest, beide musea die met voeding te maken hebben. We parkeren de camper strategisch op de Grande Place – er zijn veel parkeergarages, maar die hebben een hoogtebeperking – en lopen verder door Vevey. Het is een compacte stad en de meeste bezienswaardigheden zijn goed te belopen.

Het Alimentarium ligt pal aan de boulevard langs het Meer van Genève, en is gevestigd in het voormalige hoofdkantoor van de multinational Nestlé. Hoewel een onafhankelijke stichting met een eigen bestuur het museum runt, zijn er nauwe banden met Nestlé, want die compenseert de jaarlijkse financiële tekorten. “Het is niet mogelijk een groot museum te exploiteren zonder subsidie of sponsoring”, zegt onze gids Margret Brüsson. De ruime financiële armslag resulteert in een prachtig gelikt, ambitieus en modern museum.

Het museum behandelt voeding en voedselproductie in een erg brede zin van het woord: de experience start in de oertijd en omvat de hele wereld. Gelukkig is er nergens het opgeheven vingertje van minder eten en meer bewegen te bekennen, maar de conclusies die je zelf kunt trekken uit alle geboden informatie liegen er niet om. Vroeger (vooral heel vroeger, duizenden jaren geleden) werd er bijvoorbeeld gewoon gegeten wat voorhanden was, maar nu heeft elk gezinslid zijn eigen voorkeuren. Margret: “Stel dat de moeder geen vlees wil, de vader juist wel vlees, de zoon veel pasta en de dochter veganistisch en geen pasta, en daarbovenop heb je nog de prikkels uit de maatschappij: wel of niet biologisch, alleen seizoensproducten uit de regio, geen verzadigd vet, weinig zout, of juist overvloedige barbecues en eigengedraaide worsten met veel zout… is het gek dat er mensen zijn die eetstoornissen ontwikkelen?”

We kunnen allerlei interactieve wanden en schermen bedienen. Na enig klikken leren we dat een liter sinaasappelsap uit concentraat in Nederland maar liefst een halve liter fossiele brandstof heeft gekost aan productie en vervoer. Ook leerzaam zijn de portretten aan de wanden in de voormalige directiekamer. Al die mannen die hun naam hebben verbonden aan producten of conserveermethodes! Maggi was een meneer, en Weck (van groenten en fruit wecken) ook. De bekendste die er hangt is natuurlijk Henri Nestlé, met wie we vanmiddag nader gaan kennismaken.

Religie heeft van oudsher grote invloed op voeding. We kennen natuurlijk de ramadan en kosjer eten, maar de katholieken konden er vooral in de middeleeuwen ook wat van, vertelt Margret. “Je had de vastenperiodes, maar daarnaast ook allerlei andere voorschriften. Het kwam erop neer dat je welgeteld honderd dagen per jaar zelf mocht kiezen wat je at.” En de calvinistische dominees in Zwitserland bepaalden samen met politici dat cacao veel te luxueus was voor de gewone man. Maar toen vanaf 1800 het toerisme van vooral Engelsen een grote vlucht nam, mochten die wel cacaodrankjes nuttigen – zo pragmatisch waren de Zwitsers dan ook wel weer.

Hebben wij in Nederland de Schijf van Vijf van het Voedingscentrum, in andere landen hebben ze hun eigen voedingsvoorschriften die ze op passende wijze in beeld brengen.

Vanaf het Alimentarium naar Le Nest is ongeveer tien minuten lopen als je de route dwars door het station neemt (via spoor 7 weer de straat op, dat kan en mag). Volg je Google Maps, dan ben je minstens twee keer zo lang onderweg.

Le Nest

Heinrich Nestle (1814- 1890) was een Duitse apotheker die in 1839 naar Zwitserland verhuisde. Hij veranderde zijn naam in Henri Nestlé toen hij besloot in het Franstalige Vevey een onderneming te starten.

Zijn Duitse naam, Nestle, betekende indertijd simpelweg: nestje. Vandaar dat het logo van het wereldwijde bekende merk Nestlé bestaat uit een nestje jonge vogeltjes dat gevoerd wordt. En dat het museum dat aan het bedrijf gewijd is Le Nest heet.

Via een audiotour word je langs een vaste route door het eerste deel van het museum geleid. We ‘beleven’ dat Henri, getriggerd door de grote kindersterfte in zijn tijd, babyvoeding ontwikkelde op basis van koemelk. Een wanhopige moeder die wist waar hij mee bezig was en haar kind niet zelf kon voeden drukte hem haar stervende kind in de armen, en vluchtte huilend weg. Hij gaf het baby’tje zijn zelfgemaakte voeding en kon het twee weken later goed doorvoed aan de dankbare moeder teruggeven. En dat was het begin van zijn imperium.

In het tweede deel van het museum mag je zelf bepalen wat je precies bekijkt en beluistert van de overvloed aan informatie – er zijn vitrines, lades, beeldschermen, noem maar op. We vinden het bijzonder dat dit bedrijf door de jaren heen zo’n groot historisch besef heeft gehad en zoveel bewaard heeft. Tot aan de bomscherven aan toe die in platgebombardeerde fabrieken gevonden werden.

Henri verkocht zijn bedrijf, inclusief naam en beeldmerk, in 1875 voor een miljoen Zwitserse Franken. Het is inmiddels het grootste voedingsmiddelenconcern ter wereld met merken als bijvoorbeeld Maggi, Nescafé, Nespresso, Cailler, Smarties, Kitkat, Buitoni, Vittel en San Pellegrino. In Zwitserland is Nestlé als overkoepelend merk echt bekend, bekender dan Unilever in Nederland. In de Coop supermarkt zagen we zelfs een Nestlé village, vol aanbiedingen van Nestlé-producten. Bij ons zou je nou nooit een Unileverplein zien.

Le Nest is een interessant museum, maar eigenlijk vinden we het een beetje apart dat je maar liefst 18 Frank moet betalen om de geschiedenis van een bedrijf te bezichtigen. Commercie ten top. Het bezoek bij Cailler gisteren was ook niet gratis, maar daar mocht je chocola eten zoveel je wilde. In Le Nest krijg je niks, nog geen kopje Nescafé.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *