In het Altmühltal is altijd wat te doen

Langs de Altmühl c.q. Main-Donaukanaal liggen schattige stadjes en er is in deze omgeving van alles te doen. (Geen stoplichten te zien, overigens.) We starten vandaag in Beilngries, een stuk stroomopwaarts ten opzichte van Essing. Daar worden we opgewacht door Christoph Raithel van het Toerismebureau die ons een korte tour door het oude vestingstadje geeft. Het is een levendige (lees: veel terrasjes) en compacte plaats. Mooie architectuur, veel historische panden, en de Sulz, die even verderop in de Altmühl uitmondt, laat zich hier van een heel gemoedelijke kant zien.

We worden aangesproken door een dame met een mand aan haar arm. Christiane (75) heeft een bronzen schildje met het wapen van Beilngries in haar mand dat ze graag wil geven aan mensen die dat wellicht waarderen. Christoph wordt een beetje zenuwachtig, want die ziet zijn strakke planning in gevaar komen, maar wij zijn heel nieuwsgierig: hoe zit het met dat schildje, waarom doet ze dit? Het blijkt dat haar man, 20 jaar geleden overleden, tientallen van die schildjes heeft gegoten. Ze geeft ze aan toeristen die haar aardig lijken. (Dank u.) We kletsen even, en dan blijkt dat ze 11 jaar geleden ook haar dochter verloren heeft. Ze laat een foto zien in haar portemonnee van een vrolijke knappe jonge vrouw. Een aneurysma in de hersenen. Christoph kijkt nu echt moeilijk. We ronden het gesprek af: “Denk nog eens aan me”, zegt ze. Zullen we doen, Christiane.

Kanoën op de Altmühl

We stappen bij Christoph in zijn Skoda en hij brengt ons naar Unteremmendorf waar we een kanotochtje starten. “Bij de tweede verkeersbrug naar rechts, daar pik ik jullie op. Tot over een uur!” En weg is-ie.

De Altmühl stroomt langzaam, we moeten nog best aan het werk. Maar het is heerlijk én we zien een ijsvogel langsflitsen.

Onderaards brouwerijmuseum

Vandaag is het mooi weer, maar ook op regenachtige dagen kun je van alles doen in Beilngries. Dat bewijst Christoph door ons naar het brouwerijmuseum te brengen (waarbij hij de logistiek van Skoda en camper goed heeft uitgedacht). In de middeleeuwen werd er in Bayern veel wijn gemaakt, maar aan die tijd herinneren alleen nog namen als ‘Weinberg’ of ‘Weinstrasse’. De focus werd verlegd naar bier, en het museum dat we bezoeken is gevestigd in oude bierkelders die uitgehakt zijn in de rotsen boven het stadje. Vroeger werd hier laaggistend bier gebrouwen en opgeslagen, totdat de elektrische koeling in 1896 werd uitgevonden. Nu kun je in de 8 graden koele kelder een rondleiding krijgen.

We lunchen bij Metzgerei Millipp (en drinken er water bij) en rijden dan langs het Main-Donaukanaal richting Riedenburg, waar we in de tuin van Schloss Rosenburg een roofvogelshow bijwonen. Roofvogelshows vind ik altijd een wonderlijk fenomeen: hoe krijg je vogels zo ver dat ze ervoor kiezen bij je te blijven en niet voor altijd weg te vliegen?

Falkenhof Schloss Rosenburg

Het Falkenhof is hier sinds 1978 gevestigd, en de vogels zijn geen van allen in het wild gevangen, ze zijn allemaal gefokt, en de meesten zijn zelfs afkomstig uit het eigen fokprogramma. Baas Gunter Hafner vertelt ons dat er ook vogels worden uitgezet in het wild, om de roofvogelstand weer op peil te brengen. Liefst doet hij dat in Duitsland of andere West-Europese landen, want dan staat er een financiële vergoeding tegenover. “In Oost-Europa wordt er nauwelijks tot geen geld uitgegeven aan natuurbehoud, dus dan doen we het voor niks. Maar we moeten hier een bedrijf runnen, dus er zijn grenzen.”

Tijdens de show geeft Gunter via een headset informatie over de verschillende vogels en lopen valkeniers rond die de vogels heen en weer laten vliegen. Het is werkelijk spectaculair: van die grote rovers die vlak over de hoofden van het publiek scheren, soms zelfs met een vleugeltip iemand aantikkend.

Een man in een grijs shirt die vlakbij ons zit kan zich niet bedwingen en schiet met zijn hand omhoog om een vogel aan te raken. Dat laat Gunter niet over zijn kant gaan. Hij stapt op Grijs Shirt af, schakelt zijn headset uit en geeft hem een woedende reprimande. “U maakt de vogels agressief. Wat als ze een kind grijpen? Kind gewond en ik kan mijn bedrijf wel sluiten!” Grijs Shirt lacht schaapachtig en duikt ineen terwijl Gunter zijn headset weer aanzet en met zoetgevooisde stem verder praat.

Buiten de show om kunnen bezoekers langs de vogels lopen die met een ketting om hun poot aan een paal geklonken zijn. Misschien dat ze anders toch de neiging hebben weg te vliegen… Voordeel is dat ze niet in een kooi zitten.

In het kasteel is een restaurant en een museum gevestigd. Prachtige opgezette dieren staren de bezoekers fel aan. Eigenlijk vind ik opgezette dieren altijd een beetje creepy, maar het heeft ook wel wat om ze rustig van heel dichtbij te kunnen bekijken. De lynx is bijvoorbeeld veel groter dan ik dacht, het is geen grote kat, maar een gigantische kat, een kat zo groot als een Duitse herder. De wolf is ook al zo groot, formaat pony. Maar die komt uit Alaska, in Europa zijn ze kleiner. Pfoe.

Riedenburger Brauhaus

In het stadje Riedenburg is sinds 1866 het eeuwenoude Riedenburger Brauhaus gevestigd. Ook weer, hoe kan het anders, een familiebedrijf. Michael Krieger (77) is de tiende generatie. Hij introduceerde een jaar of twintig geleden een nieuwe filosofie, die van het Biobetrieb. Alles wilde hij biologisch en eco. Een gezichtspunt dat de brouwerij tien jaar lang deed balanceren op het randje van het bestaan, en hem af en toe tot wanhoop dreef. Maar hij geloofde in zijn visie, en zijn vrouw gelukkig ook, en nu is de brouwerij weer helemaal opgekrabbeld.

Alle hop en graan (niet alleen gerst, ook het oergraan emmer en nog andere soorten) komen in een straal van 30 km van Riedenburg vandaan. “Hebben jullie de hopvelden gezien? Al die kale sleuven? Bij onze  biologische hop mag het groen onder de hopplanten gewoon groeien, daarin leven torren en kevertjes die de luizen eten. Kevers zijn onze vrienden!”, aldus Michael.

Bier is niet alleen een genotsmiddel, maar zelfs een Nahrungsmittel, een voedingsmiddel, zegt Michael. “In ons bier zit ook eiwit. Niet veel, maar het zorgt dat wanneer het in je maag aankomt, je een prettig gevoel krijgt.”

We krijgen een rondleiding door het bedrijf, terwijl Michael ondertussen honderduit vertelt. Over zijn vader bijvoorbeeld die hier een kuuroord wilde beginnen (Bad Riedenburg), maar rondlopend met een wichelroede op zoek naar zwavelhoudend water alleen op heel zacht en puur water stuitte. Dat hij toen maar gebruikte voor zijn bier. En over de troebelheid van het ongefilterde bier, dat ook afhankelijk is van de serveertemperatuur.

Michael loopt met zijn 77 jaar bijzonder kwiek trap op en trap af. Is dat ondanks of dankzij zijn bier? “Ik drink dagelijks een flesje alcoholvrij bier bij het eten, maar van het alcoholhoudende bier kan ik maar een paar slokjes op. Alleen om te proeven.” Een Beierse bierbrouwer die niet goed tegen bier kan… hoeveel zouden er daarvan zijn?

Bij het bier proeven in de grote zonnige Biergarten, waar de kleinkinderen op skelters doorheen fietsen, hebben we geluk: Riedenburg heeft verschillende soorten alcoholvrij bier. Hoewel, helemaal alcoholvrij is het niet, want het procedé is: het bier wordt gebrouwen, en het gistingsproces wordt gestopt wanneer het alcoholpercentage tegen de 0,5 loopt. “Dan heb je nog steeds echt bier.” De industrie maakt alcoholvrij bier door de alcohol te verwijderen via vacuümdestillatie, waardoor ook het koolzuur verdwijnt. Dat wordt er dan later weer kunstmatig aan toegevoegd. “Dat kun je geen bier meer noemen”, zegt Michael laatdunkend.

We drinken wat van de alcoholvrije biertjes en proeven dan toch heel voorzichtig een slokje van eentje met alcohol, de Dolden Sud IPA met heel veel hop, waar Michael erg trots op is. En die dan ook heel erg lekker blijkt.

Top drie Riedenburger 
  1. Dolden Sud IPA van 6,5 % met 18 punten
  2. Weizen minder dan 0,5% met 16 punten
  3. Dinkel minder dan 0,5% met 14 punten

Kristallmuseum

We verlaten deze Beierse familie-idylle en hun groene tuin en zetten koers naar de overkant van de rivier, die hier overigens weer een kanaal is. In het Kristallmuseum van de familie Veits-Scholz ligt de grootste bergkristalklont ter wereld: 2 bij 3 meter en bijna 8 ton zwaar.

Ooit had de vader van de huidige directeur, Sabine, het lumineuze idee deze bergkristalreus uit Amerika te kopen toen deze werd tentoongesteld in Duitsland. In het museumpje is van alles te zien op het gebied van edelstenen en halfedelstenen, maar deze steengroep is de grootste trekker.

Ik leen wat kinderen om te poseren bij de steen om het formaat te verduidelijken, maar eigenlijk had ik ze ervoor moeten zetten, in plaats van erachter.

Als we in het winkeltje zijn komt Sabine kennismaken: “Ik heb al een vat voor jullie gereserveerd!”, zegt ze vrolijk.

Het was een drukke dag, we zijn wat moe, en een beetje onbenullig denken we dat ze ons een heel vat bier wil laten drinken. Gelukkig niet. Het blijkt dat haar vader, de man van de goede ideeën, in de jaren ’70 een aantal reusachtige oude houten biervaten heeft gekocht om te gebruiken in de biertuin van het Kristallmuseum. Sabine en haar man hebben bij die biertuin inmiddels een restaurant gebouwd, en daar liggen de vaten nu, met een tafeltje en bankjes erin. Om in te eten. En het restaurant heet heel toepasselijk: Fasslwirtschaft.

Het is heel knus om in zo’n vat te eten. En heel praktisch: hoe lawaaiig het ook is, binnen in het vat kun je elkaar altijd goed verstaan.

We drinken weer braaf alcoholvrije biertjes en rijden na het verrukkelijke eten naar Essing waar we opnieuw overnachten bij Gasthof Schneider.

Vandaag gereden: 72,5 km (afgezien van de Skoda)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *