Cairns: relaxte Aussies in het hoge noorden

Het vliegveld van Hong Kong is immens groot; we zijn ruim op tijd op de luchthaven maar komen toch nog krap in de tijd te zitten omdat de gate voor de vlucht naar Cairns veel verder weg is dan gedacht – we blijken zelfs een stuk met een zelfrijdende metro te moeten. Stelletje sukkels dat we zijn.

Maar eenmaal in het vliegtuig is het leed snel geleden. De stewards en stewardessen van Cathay Pacific zijn allervriendelijkst en weten ons, de passagiers, in de zeven uur die de vlucht naar Cairns duurt een diner uit te reiken, te laten slapen en weer zonnig en zangerig te wekken voor een heerlijk ontbijtje: “Wake up, it’s time for breakfast!”

Op de luchthaven van Cairns worden we vriendelijk ontvangen door de customs. Jaren geleden, bij een eerder bezoek aan Australië, zijn al onze koffers doorzocht, zelfs cadeautjes opengemaakt om te kijken of we geen verboden waar meehadden (hadden we: een koelkastmagneet van houten klompjes en hout mag niet) maar dit keer wordt alleen grappend gevraagd of we geen Big Mac meesmokkelen. Ik ben bijna teleurgesteld – ik heb de zolen van mijn wandelschoenen zo goed geschrobd om maar geen zand of zaadjes mee te nemen, dat ik ervan durf te eten. Maar dat we snel door kunnen is natuurlijk veel fijner.

We hebben nog geen Australische telefoonkaart (die kopen we later in een supermarkt) dus kunnen nog geen Uber nemen. Maar de gewone taxi’s die buiten staan te wachten zijn perfect, en voor nog geen 20 dollar (ca. 13 euro) worden we comfortabel en elektrisch naar het hotel gereden. Binnen 40 minuten na de landing staan we in onze hotelkamer op de vijfde woonlaag (vierde verdieping) van het Novotel Oasis Hotel, waar we een early check-in hebben geboekt. Na de hotelervaring in Hong Kong zijn we hier in het paradijs beland.

We nemen een duik in het heerlijke zwembad-met-zandstrandje, en gaan na een douche de stad in voor wat boodschappen om de onvermijdelijke jetlag-instorting nog even uit te stellen. We draaien een wasje in de guest laundry van het hotel, lunchen op de hotelkamer – er is een ruime (lege) koelkast, een waterkoker en koffie en thee, dus het is niet eens behelpen – en geven twee uurtjes toe aan de vermoeidheid.

Cairns is geen megagrote stad, maar het heeft een internationaal vliegveld en het is een levendige uitvalsbasis voor veel toeristische tochten en attracties. Het wemelt er van de backpackers en er zijn in het centrum volop voorzieningen waar wij als toeristen van kunnen profiteren: supermarkten, overdekte (en geaircode) winkelcentra, leuke winkeltjes en gevarieerde horeca.

Gratis zwembad in Cairns. De zee is gevaarlijk vanwege krokodillen en giftige kwallen

Als we over de Esplanade langs de zee lopen, luisteren we een Nederlandse backpacker af die facetimet met zijn moeder: “Ja maar mam, een keer wassen kost 4 dollar! … Nee, ze kennen hier alleen koud, warm en heet… Ik spaar het op en draag donkere shirts, dan zie je de vlekken niet.” Die vier dollar klopt, hebben wij ook net betaald.

We eten bij een Thais restaurantje en rennen door de regen weer terug naar het hotel, langs de bomen waar we vanmiddag grote vleermuizen (flying foxes) zagen hangen die nu in het donker allemaal uit vliegen zijn. Maar hun doordringende geur hangt er nog wel.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *