Op sjouw door Sydney

We verblijven vijf nachten en vier dagen in Sydney. Een stad met 4,7 miljoen inwoners waar toch genoeg rust en ruimte is om te genieten van cultuur en natuur. Omdat zoon Maarten in de wijk Bondi woont, hebben we daar een Airbnb gehuurd, onze eerste Airbnb ever. Gelukkig valt het niet tegen. De studio bestaat uit een slaapkamer met keukenblok en een apart badkamertje. Het is niet groot, maar na de camper lijkt het al snel heel wat.

We vinden de studio prettig en compleet ingericht, maar hij is te klein om echt te verblijven – en er is ook geen uitzicht. Maar dat geeft niet, want we gaan er overdag toch op uit. De locatie is prima: vlakbij het strand en het openbaar vervoer.

Het strand, Bondi Beach, is wat de wijk Bondi definieert. Alles draait om het strandleven: de mooie fitte mensen, de winkels met surfbenodigdheden, de healthy-food-eettentjes, de organic groentewinkel waar je een kilootje appels kunt kopen en een veggie-beleving toe krijgt, de sportscholen op elke straathoek en de terrasjes die vooral voor toeristen zijn, want de Bondi-Beachers zelf doen voornamelijk drie dingen: 1. werken (om het wonen hier te kunnen betalen) 2. sporten (om er goed uit te zien) en 3. chillen op het strand (als legitimatie voor 1. en 2.).

Dat strand is dan ook wel geweldig. Het is niet alleen een prachtig strand op zichzelf, maar het gegeven dat een drukke stadswijk aan één kant begrensd wordt door prachtige woeste natuur is magnifiek. Het licht is bijzonder, het ruikt fris, het klinkt rustgevend en het mooiste: je kunt er uitermate makkelijk deel van uitmaken door er gewoon te gaan zitten. Zoals het bord op onze badkamer in de Airbnb zegt: ‘The beach – where doing absolutely nothing is doing something.’

Als je geen zin hebt om te zwemmen in de zee met zijn hoge surfgolven en zo nu en dan een haai, kun je een duik nemen in het zwembad-in-zee van de Bondi Icebergs Club. Deze club is in 1929 opgericht door reddingszwemmers die hun conditie in de wintermaanden op peil wilden houden met zwembadtrainingen.

Na het zwemmen, of het nou in het zwembad is of in zee, is niets zo lekker als genieten van de sprookjesachtig mooie zonsondergang aan het strand.

Koningsdag: G’day met een zachte G

Ook in Sydney gaat onze Koningsdag niet ongemerkt voorbij. Dit jaar is er een bijzonder evenement: Guus Meeuwis geeft een concert in the Big Top in het Luna Park in Sydney. Een groep Nederlanders hier heeft zich met succes hard gemaakt om Guus naar Australië te krijgen met de actie ‘Guus kom naar Oz’.

In de trein richting haven herkennen we andere Nederlanders al aan hun oranje outfits. “Guus?”, vragen we, en ja: “Guus!” luidt het antwoord.

We starten met een pre-drink in horecacomplex The Argyle waar we Maarten en wat vrienden treffen en gaan dan met zijn zessen in een grote Uber naar de Big Top, de zaal waar Guus en zijn mannen optreden. Daarbij rijden we over de iconische Harbour Bridge, hebben we die ook in de pocket.

Van heinde en verre zijn Nederlanders naar Sydney gekomen om Guus te zien. En ver is hier echt ver, in de rij hoor ik dat iemand negen uur onderweg is geweest. Anderen dan weer korter, maar die hebben het vliegtuig gepakt.

Het optreden start met een vertraging van drie kwartier, en dat zou wel eens met omslachtige organisatie te maken kunnen hebben. Naast de uitgebreide veiligheidscheck bij binnenkomst, houdt de garderobe er eigen regels op na: iedere jas moet dichtgeknoopt en het paspoortnummer van de eigenaar wordt genoteerd. Met de hand.

Maar het leed is snel geleden als Guus en band het podium opkomen en een twee uur durend wervelend optreden ten beste geven. Het zijn rasechte entertainers en de zaal eet uit hun hand.

Lopend door de stad

Vanuit Bondi is het een uur met het openbaar vervoer (bus-trein-trein) naar de haven aan de Circulair Quay waar ook het Opera House en de Harbour Bridge zijn. In de bus raken we aan de praat met een oude heer met wandelstok. Aangezien we op ‘courtesy’ plaatsen zitten bieden we hem een zitplaats aan, maar “moet ik dan bij jullie op schoot? Veel te krap!”, grapt hij en hij gaat op een klapbankje schuin voor ons zitten. De oude baas is een Brit en heeft overal op de wereld voor Interpol gewerkt. Als een soort James Bond? “That was my middle name!”, zegt hij grijnzend. Voor een van zijn opdrachten kwam hij in Australië, en omdat het hem beviel is hij hier gebleven. Hij mag nu niet meer autorijden, want hij heeft nog maar een half oog, dus moet hij met de bus naar het verzorgingshuis waar zijn vrouw woont. Hij heeft nog een dochter uit een eerder huwelijk, maar die woont in Canada. Hij is een charismatische en innemende man, en moet vroeger razend knap geweest zijn, dat zie je door de ouderdom heen. We stappen tegelijk uit en hij wijst ons met zijn stok de dichtstbijzijnde ingang van het station.

We nemen de trein niet verder dan tot Kings Cross, zodat we een mooi stuk van Sydney kunnen belopen.

We komen langs de grootste houten bebouwde pier van de wereld (record!) in Woolloomooloo Bay.

Pier Woolloomooloo

Vanuit de botanische tuinen even verderop heb je prachtig uitzicht op het Opera House en de Harbour Bridge.

Het Opera House is een ontwerp van de Deense architect Jorn Utzon die blijkbaar veel van schelpen en zeilen hield, want beide vormen verwerkte hij in het gebouw. Hij tekende de bogen met een plastic lineaal die hij op een tafel had omgebogen en liet het aan ingenieurs over om precies te berekenen hoe er een veilige constructie kon worden gemaakt. De bouw duurde iets langer dan gepland, van 1959 tot de officiële opening in 1973. En de geraamde kosten werden ruimschoots overschreden – geen 7 miljoen dollar maar 102 miljoen dollar. Maar dan heb je ook wat! Sinds 2007 is de Opera zelfs toegevoegd aan de werelderfgoedlijst van Unesco.

De Harbour Bridge stamt uit 1932 en is met een breedte van 49 m de breedste boogbrug ter wereld (record!) maar de lengte van 1149 m is helaas geen record. Het is een populaire toeristische activiteit om de boog van de brug te beklimmen – kost tussen de 300 tot 400 dollar – maar gelukkig hebben we er geen behoefte aan, dus dat voelt heel rustig.

Varen vanaf Circulair Quay

Om ook het openbaar vervoer op zondag goed te laten benutten heeft de gemeente een sympathieke maatregel ingevoerd: op zondag kun je de hele dag onbeperkt reizen met het OV voor 2,70 dollar. Openbaar vervoer houdt in: bus, metro, trein en ferry’s. Je kunt zelfs voor een dagtocht met de trein naar de Blue Mountains (twee uur heen en twee uur terug).

Ferry in de haven

We hebben allebei een Opal Card aangeschaft die bruikbaar is in alle vormen van public transport. Je kunt ook je credit card als OV-pas gebruiken in de trein en boot, maar niet in de bus. Het tegoed voor de Opal Card kopen wij in de supermarkt, maar het kan ook op grotere stations.

We nemen de ferry naar Cockatoo Island, het grootste eiland in de haven, dat vanaf 1839 dienst deed als gevangenis. Op een gegeven moment was er iemand zo kien om te denken: al die mannen daar, die kunnen we aan het werk zetten als gratis arbeidskracht. En zo werd er een enorme scheepswerf ingericht waar tussen 1857 en 1991 schepen werden gebouwd en gerepareerd. Niet die hele periode door gevangenen, die werden in 1869 naar een gevangenis op het vasteland verplaatst.

Het industriële complex wordt nu nog gebruikt voor evenementen, de gevangenis is museum (de leefomstandigheden van de gevangenen waren deplorabel) en er is accommodatie, zoals een camping en appartementen in opzichtershuizen, waar je kunt overnachten. En er zijn twee eetcafés, die lekkere lunches serveren.

We pakken weer een ferry terug naar Circulair Quay en stappen over op een boot naar Manly, een wijk in Noord-Sydney.

Manly spreekt ons erg aan, gezellig, ontspannen en wat algemener dan Bondi. Meer gevarieerde populatie. En ook hier is weer een prachtig strand.

Qua terugtocht hoeven we niet helemaal naar Circulair Quay, we stippelen een kortere route uit naar Bondi. We varen terug naar Watsons Bay met Captain Cook Cruises. Captain Cook doet niet mee met het public transport, dus hiervoor moeten 7,50 dollar p.p. betalen. Maar de boot is prachtig en gaat lekker snel. In Watsons Bay stappen we over op een gewone boot naar Rose Bay, en vandaar gaan we met een Uber terug naar Bondi.

De kust van Sydney

Vanuit Bondi loopt er een schitterend Coastal Path naar het zuiden. We wandelen hem een paar kilometer, tot aan Bronte Beach.

Het pad voert langs ruige rotsen en een onstuimige zee, maar is zoals we gewend zijn goed onderhouden en makkelijk te doen.

Bronte Beach is populair bij surfers, maar, vertelt een local, “last year two of ‘m died”. Je kunt er zwemmen in een natuurlijke poel, maar er is ook een gratis toegankelijk zwembad waar je baantjes kunt trekken. Wat we met veel plezier doen. Het bad wordt gevuld met zeewater, maar de golfslag ontbreekt. Evenals de haaien. Dezelfde local wijst ons de warme douches, een van de weinige dingen die de gemeente goed geregeld heeft, vindt hij. Oude mopperaar, het is hier idyllisch – en helemaal for free.

Er loopt ook een coastal walk naar het noorden vanuit Bondi, richting Watsons Bay. Ook hier gelden weer alle synoniemen en superlatieven van ‘mooi’. Er zijn alleen wel een paar kliffen die populair zijn onder mensen die het niet meer zien zitten. Je mag het pad niet af (kan ook niet vanwege de hoge hekken), er is camerabewaking en overal hangen bordjes met een hulp-telefoonnummer. We stuiten zelfs op een monumentje voor een man die hier vaak wandelde en aan de body language van de potentiële zelfdoders zag wat ze van plan waren. Hij ging met ze in gesprek en heeft er zodoende zo’n 400 van hun daad af laten zien.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *