Romeinse Muur in Engeland en run-away weddings in Schotland

De bedden zijn smal maar verder prima en we hebben dan ook heerlijk geslapen in het zachtjes wiegende schip. De douche is krachtig en het ontbijtbuffet is ook een succes – een gigantische keus aan internationale ontbijtingrediënten die continu aangevuld worden – dus we arriveren fit, fris en goed gevoed in Engelse wateren. 

De haven van Newcastle ligt stroomopwaarts in de rivier de Tyne, en veel passagiers komen naar buiten om van de tocht over de rivier en het aanleggen te genieten. 

Het duurt vrij lang voordat we het schip afkunnen, en de rij voor de douane is ook verre van kort, maar gelukkig is het een uur vroeger in het Verenigd Koninkrijk, zodat we meteen kunnen profiteren van dat gewonnen uurtje.

Het begint te regenen, maar hé, regen en Schotland schijnen bij elkaar te horen. Het (nog steeds Engelse) landschap is prachtig, met glooiende heuvels, veel schapen en koeien en af en toe een glimp van de Muur van Hadrianus

Bij Walltown – vinden we wel een toepasselijke naam, vandaar – stoppen we bij het bezoekerscentrum om die Muur van Hadrianus nader te bekijken. Naamgever keizer Hadrianus was degene die besloot om tussen de jaren 122 en 130 deze muur te bouwen, om de noordgrens van het Romeinse rijk te verdedigen tegen aanvallen van de stammen die in het huidige Schotland woonden. Vooral de Picten met hun beschilderde lichamen (vandaar de naam, die refereert aan het Latijnse pictus, dat beschilderd of getatoeëerd betekent) waren woeste en dappere krijgers die koste wat kost buiten de deur gehouden moesten worden.

De Muur is inmiddels natuurlijk minder indrukwekkend dan toen: de bijbehorende grachten en vestingwerken zijn nagenoeg verdwenen en de meeste stenen zijn hergebruikt als bouwmateriaal. Maar nog steeds slingert de oorspronkelijk 117 km lang muur zich dwars door Noord-Engeland en is het een landmark van jewelste. Én hij is toegevoegd aan de werelderfgoedlijst van Unesco.

We wandelen en klimmen naar de muur – gelukkig is het even droog – en genieten van het magnifieke uitzicht over Northumberland. We maken nog wat kwinkslagende grappen met Engelse toeristen – heerlijk zo’n land met een begrijpelijke taal en humor – en moeten dan weer snel door naar onze volgende stop.

Die volgende stop is Gretna Green, vlak over de Schotse grens. Gretna Green is beroemd om zijn ‘run-away weddings’ sinds 1754. In dat jaar werd in Engeland een wet aangenomen dat jonge mensen minstens 21 jaar moesten zijn om te mogen trouwen zonder toestemming van hun ouders. Maar Schotland, ‘being Scottish’, conformeerde zich niet aan die nieuwe wet en hield zich aan de oude traditie van 16 jaar, ook voor niet-Schotten. Gevolg was dat veel Engelse jonggeliefden naar Schotland vluchtten om daar snel te trouwen. Omdat Gretna Green vlak over de grens lag en goed bereikbaar was, ook via zee, kwamen ze veelal hier terecht.

Iedereen mocht huwelijken voltrekken, en een van de mensen die het graag even tussendoor deed was de plaatselijke smid. Aan de ene kant van zijn smidse stonden de paarden te wachten op nieuwe hoefijzers, terwijl hij aan de andere kant jonge mensen in de echt verbond. Daarbij legden ze hun handen op het aambeeld.

Dat oorspronkelijke aambeeld is er nog en staat als museumstuk in een vitrine. In de loop der jaren is het een traditie geworden om bij een aambeeld te trouwen dus ze staan werkelijk overal. Er wordt nog steeds hevig gehuwd in Gretna Green, zo’n 3000 keer per jaar. Wat voor zo’n kleine plaats best vaak is.

Gretna Green heeft zich sinds 1754 helemaal toegelegd op bezoek. Niet alleen van al die trouwlustigen en – tegenwoordig – hun feestelijke aanhang, maar ook van toeristen. Busladingen vol. Je loopt hier rond in een dorp waar al meer dan 250 jaar bezoekers worden vermaakt en accommodatie krijgen aangeboden.

Gretna Green is tegenwoordig een particuliere attractie met allerlei voorzieningen: horeca, winkels met Schotse producten en souvenirs en een museum in de oude smidse. Je kijkt werkelijk je ogen uit en de capaciteit is enorm. De Lonely Planet doet een beetje neerbuigend over het toeristencircus, maar wij vinden het juist reuze interessant. Gretna Green is een bloeiend bedrijf met een historie van honderden jaren – is toch knap gedaan.

We eten een klein hapje in restaurant en ik laat me overhalen door de opschep-dame om kipfilet gevuld met haggis te proberen. “Als je in Schotland bent moet je het een keer eten, en het is heus erg lekker. Niet bij nadenken wat erin zit.” Wat haggis is? Een mengsel van schapenhart, -long en -lever, aangevuld met reuzel, havermout en kruiden, dat oorspronkelijk gekookt wordt in een schapenmaag. Tegenwoordig worden er vaak ‘gewoon’ worsten van gemaakt.

En hoe het smaakt? De kipfilet, saus en kruiden maskeren een beetje de orgaansmaak, maar ik proef duidelijk lever. Ach, het wordt geen favoriet maar het is minder eng dan ik van tevoren dacht.

Op weg naar de camping doen we boodschappen in een Tesco in Dumfries, waar we onder meer vegetarische haggis kopen, een mix van groenten, granen, peulvruchten en kruiden. Die is vast lekkerder.

We installeren ons op camping Sandyhills Bay Holiday Park aan de zuidkust. Mooi sanitair, maar geen camperserviceplek, wat een beetje suf is. De ligging van de camping is schitterend, pal aan een mooie baai, en tijdens een droog moment maken we een wandelingetje langs het strand.

Vandaag gereden: 209 km

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *