Een Duitse stad met Deense roots

We rijden naar de Noord-Duitse stad Schleswig (Sleeswijk), waar we willen overnachten op een populaire camperplaats aan de haven. We gunnen ons onderweg nog net een koffiepauze, maar gaan dan weer snel door. De buscamper rijdt als een zonnetje, dus geen probleem.

Schuifdeur open? Koffiebar!

We zijn net op tijd (nog ruim voor tweeën) op de Womoplatz en pikken de voorlaatste plek in. Pal tegen het sanitairgebouw… nou ja, geen mooi uitzicht, maar wel vlak bij de 7 ruime en complete badkamers die deze camperplaats te bieden heeft.

Staanplaats bij sanitair (met rode beuk)

De echt vroege (geluks)vogels staan met hun camper aan de oever van de Schlei, een inham die 43 km verderop uitmondt in de Oostzee.

Uitzicht op het water

Schleswig is een oude stad, ooit was het een nederzetting van de Vikingen. In 1864 verloor Denemarken de Deens-Duitse oorlog en kwamen de Deense hertogdommen Sleeswijk en Holstein in Duitse (toen Pruisische) handen. Er woont nog steeds een Deense minderheid, wat je terugziet in de vele tweetalige opschriften. En in bijvoorbeeld de vele rode beuken. De Deense vlag is rood, rood staat voor Deens, dus een rode beuk staat ook voor Deens (echt waar, ik verzin dit niet (om met Sylvia Witteman te spreken)).

We pakken de fiets om het stadje te verkennen, anders is het allemaal net te ver. Richting oosten zwerven we door het historische vissersplaatsje Holm: gezellig, lieflijk, ik zou bijna zeggen ‘pittoresk’.

Straatje in Holm

Schloss Gottorf

Meer naar het westen ligt Schloss Gottorf, dat sinds 1948 een museum is, maar in de periode daarvoor een iets roeriger geschiedenis heeft gekend. Oorspronkelijk gebouwd in de 12e eeuw, daarna afgebroken, opgebouwd, verbrand, noem maar op. Het huidige gebouw stamt uit het begin van de 18e eeuw en heeft dienstgedaan als woonpaleis voor Deense vorsten, toen Sleeswijk en Holstein nog deel uitmaakten van het Deense koninkrijk. Daarna is het lange tijd een kazerne geweest en van 1945 tot 1948 was het een vluchtelingenkamp.

Schloss Gottorf

Vandaag vindt er in de tuinen een ecologische landmarkt plaats, voor het eerst na de tweejarige coronapauze. Het is gezellig druk, zowel buiten als binnen.

Eco-kalf

In het slot en de bijgebouwen is een schat aan kunst en cultuurhistorie te zien, van late middeleeuwen tot nu. Ik ben vooral onder de indruk van de Gutenberg-bijbel waarvan er tussen 1452 en 1455 maar 180 gedrukt zijn. Daarvan zijn er nog 49 over, waaronder dit exemplaar dat pas in 1996 werd teruggevonden in een kerkarchief. Je kijkt hier naar een van de eerste gedrukte boeken, zo bijzonder. Overigens zijn de rode initialen en versieringen met de hand toegevoegd om het drukwerk toch nog op een handschrift te laten lijken.

Gutenberg bijbel (het ‘Rendsburger Fragment’)

Ook het gebouw zelf is de moeite waard. De Hertenzaal (Hirschsaal) heet zo omdat de herten 3D uit de muur steken. Verrassend.

Hirschsaal, gereconstrueerd in 1931

Er is veel horeca in Schleswig, en we zoeken iets in de nabijheid van de camperplaats. We eten toepasselijk een visje aan de haven (vanwege personeelsgebrek lopen de klanten zelf in de bediening, slim opgelost) en toppen het af met een ijsje uit een ijsloket dat zich ‘hygge’ noemt, Deens voor gezellig. Onze ervaring is dat Duitse schepijsjes altijd lekker en goedkoop zijn, dus daar moeten we van profiteren.

Vandaag gereden: 241 km