Vikingen: meer dan plunderaars, maar geen lieverdjes

Kost wat – 20 euro voor 1 overnachting op de Womoplatz Schleswig – maar dan heb je ook wat: lekkere douches in ruime badkamers. 

Haithabu

De eerste bezienswaardigheid vandaag is het Vikingmuseum Haithabu (in het Deens: Hedeby) in het Duitse Busdorf. Haithabu was van de 9de tot en met de 11e eeuw een grote Deense havenstad aan de Haddebyer Noor, een zijarm van de Schlei waaraan Schleswig ligt, en zelfs de belangrijkste handelsstad in Noord-Europa.

De geschakelde gebouwen van Vikingmuseum Haithabu

De Vikingen waren meer dan alleen plunderaars, ze dreven ook ‘gewoon’ handel en verhandelden dan onder meer spullen die Vikinger handwerkslieden zelf maakten: kleding, schoenen, sieraden, glazen kralen, kammen van hertshoorn, tinnen voorwerpen. In het museum zijn deze objecten mooi, levendig en multimediaal uitgestald; en niet alleen replica’s, ook het echte werk. 

Gouden sieraad uit vrouwengraf
Vrouwengraf
Kammetje van hertshoorn

Ongeveer anderhalve kilometer lopen van het museum, op de plek waar oorspronkelijk de haven was, zijn 7 vikinggebouwen gereconstrueerd. Er zijn bezoekers die de fiets pakken, maar wij gaan lopen omdat je dan de hele belevenis meekrijgt. In het bos staan beuken met indrukwekkende wortelstelsels die refereren aan Scandinavische goden en mythen, je wandelt langs Skudde-schapen, een Baltisch ras dat ook door Vikingen werd gehouden, en een groepje Galloway-runderen dat chilt aan het water. Dat zijn niet echt Vikingkoeien, maar ze schijnen er wel op te lijken. 

Skudde-schapen

De nederzetting is omringd door een hoge aarden wal, waar deels het pad overheen loopt. En die wal is niet zomaar een verdedigingswal, nee, hij maakt deel uit van de beroemde ‘Danewerk’, of ‘Danevirke’ in het Deens. Vanmiddag gaan we naar het Danevirke museum, dus dan zullen we er meer over te weten komen. 

Het pad over de Danevirke

De nagebouwde woningen en werkplaatsen geven een beeld van hoe mensen hier leefden in de middeleeuwen. Momenteel zijn het vooral zwaluwen die in- en uitvliegen, maar dat zal 1000 jaar geleden ook wel het geval zijn geweest. 

Huidige bewoners: zwaluwen

In de haven staken tientallen grote houten steigers het water in, nu is dat er nog eentje, of liever gezegd weer eentje, want ook deze is nieuw. Ter hoogte van de steigers is door archeologen enorm veel huishoudelijk afval gevonden, reden waarom de steigers steeds langer moesten worden want anders liepen de schepen vast in de rommel. 

Enorme steiger

De steigers waren breed omdat ze niet alleen als aanlegplaats dienstdeden, maar ook meteen als overslagplaats van de handelsgoederen. En dan bleef het niet bij de leren schoenen en hertshoornen kammetjes van de Vikingen, maar ook bijvoorbeeld ijzer uit Noorwegen, wijn uit de Rijnstreek, Oosterse kruiden en Chinese zijde. En buitgemaakte mensen die tot slaaf gemaakt waren. Want slavernij was een vast onderdeel van de Scandinavische samenleving en mensenhandel was bijzonder lucratief.

Woon- en slaapkamer in het handelaarshuis

Danevirke Museum

Tien minuten rijden landinwaarts ligt het Danevirke museum. “Uw bestemming ligt aan uw linkerhand”, zegt de navigatie, maar daar is een opgraving bezig. Het museum is rechts, in portacabins.

Danevirke museum

“Een noodmuseum?”, vragen we aan een museummedewerker. “Nee”, ontkent hij ietwat gepikeerd, “een overgangsmuseum!” De expositie is vrij sober, geen museale toeters en bellen, maar wel netjes en vooral: verhelderend. Als buitenlander heb je toch een achterstand in de vaderlandse geschiedenis van een ander land, dus het is fijn als alles duidelijk op een rijtje wordt gezet. En dan nog blijft het vrij complex.

Verhelderend: artist’s impression van Haithabu
Na de Duits-Deense oorlog in 1864 mochten etnische Denen geen rood-witte Deense vlag meer laten wapperen in Sleeswijk-Holstein. Maar boeren fokten net zo lang tot ze de roodbonte Husumer als ras konden laten registreren: hun eigen vlag op pootjes.

Danevirke: wat en waarom

De Danevirke is een systeem van wallen, muren en geulen van ruim 30 km lang, dat Jutland op het smalste deel van de oost- tot de westkust in tweeën deelt. Waarschijnlijk stamt de eerste versie al uit de vijfde eeuw, en diende het niet alleen als Deens-Vikinger afschrik- en verdedigingswal tegen vijandige volken uit het zuiden, maar ook als prestigeobject voor het eigen volk: kijk eens hoe machtig, rijk en technisch ontwikkeld wij zijn.

In de loop der eeuwen hebben Deense machthebbers de Danevirke verbouwd, vergroot en verbeterd. In de Duits-Deense oorlog van 1864 speelde de wallen ook een rol en zelfs Hitler betrok de Danevirke in zijn verdedigingslinies. Dwangarbeiders, onder wie de mannen uit Putten die naar concentratiekamp Ladelund waren gevoerd, hebben met scheppen ter hoogte van de wal tankvallen gegraven. (Zo grijpt tijdens deze Duits-Deense trip alles in elkaar.)

Door de Danevirke kreeg Denemarken vanaf de vroege middeleeuwen de gelegenheid zich te ontwikkelen tot een stabiel koninkrijk, een van de oudste koninkrijken ter wereld zelfs. Apetrots is Denemarken dan ook op dit grootste archeologische monument van Noord-Europa, dat samen met Haithabu in 2018 de status van Unesco Werelderfgoed kreeg.

Waldemars muur

Ter hoogte van de opgraving op de plek waar het nieuwe museum zal verrijzen, begint een wandeling van een half uur heen en terug langs Waldemars muur. Koning Waldemar I heeft in de twaalfde eeuw een 4 km lang stuk van de wal verbouwd tot 5-7 meter hoge muur. Hij gebruikte daarvoor bakstenen, een bouwmateriaal dat tot op dat moment onbekend was in Noord-Europa. Zelfs koningen en edellieden woonden in huizen van hout en leem.

Opgraving, rechts Waldemars muur

De stenen zijn hier door archeologen blootgelegd, maar omdat ze nogal te lijden hadden door weer en wind was restauratie met verse bakstenen nodig. De rest van de muur blijft dan ook veilig onder de aarde.

Waldemars muur, gerestaureerd met nieuwe bakstenen

We lopen door tot ‘Schans 14’, een kanonnenschans (heuvel?) uit de 19e eeuw. Het Deense leger heeft toen 27 kanonnenschansen langs de Danevirke opgericht, om de Duitsers tegen te houden. Tevergeefs, de Duitsers wonnen de oorlog en hebben alle schansen met de grond gelijk gemaakt. Schans 14 is in 2001 door Duitse en Deense geniesoldaten gezamenlijk in ere hersteld. Dat is dan toch weer mooi.

Schans 14, oorspronkelijk uit 1864

Naar de Oostzee

Vannacht slapen we op Fördeferien Bockholmwik, een camping aan het Flensburger Fjord aan de Oostzee. De wegen zijn in deze streek behoorlijk smal, maar kruisen is geen probleem met onze buscamper. Het rijden is wat mij betreft een stuk meer ontspannen dan met een brede camper.

Smal weggetje? Geen punt!

We hebben een staanplaats aan het strand, er zit alleen een heggetje tussen. Perfect! Het sanitair op deze camping is gloednieuw, we verheugen ons op de douche morgen.

Eigen strandje van de camping
Staanplaats aan de Oostzee
Mooie badkamer

Het weer is goed genoeg om buiten te eten en we – alsof we nog niet genoeg gelopen hebben vandaag – sluiten de dag af met een wandelingetje langs het Fjord.

Eerste keer de stoeltjes naar buiten
Zonsondergang aan het Fjord

Vandaag gereden: 75 km

Gelopen: 11 km