De Rijn wordt steeds spannender

Om de geadviseerde spectaculaire Rijnroute te volgen, rijden we terug via Flims naar de brug bij Reichenau waar de Vorderrhein en de Hinterrhein samenkomen. Beide zijn het bronrivieren van de Rijn; de Hinterrhein begint bij een gletsjer en is 57 km lang, terwijl de Vorderrhein bij een bergmeer start, het Lai da Tuma, en 76 km lang is. Wij volgen de Vorderrhein, omdat de totale lengte van de Rijn wordt geteld op basis van de Vorderrhein, dus die is blijkbaar de ‘echte’. 

 

Flims, de Rijnkloof is helemaal rechts
Onze buscamper op de Rijnbrug bij Reichenau

Ruinaulta = Rijnkloof

De campingdame gisteren heeft niks te veel gezegd, de weg langs de rechteroever van de Vorderrhein door de imposante Rijnkloof is écht spectaculair. De weg is smal – je moet soms uitwijken voor tegenliggers – maar grote vrachtwagens rijden hier ook, dus voor grote campers moet het ook geen probleem zijn. Voor onze relatief kleine buscamper is het sowieso een makkie. 

Er zijn voldoende uitzichtpunten waar je even kunt stoppen om van de omgeving te genieten en de informatieborden te lezen, zodat je weet waarvan je nu in feite aan het genieten bent.

Naast de Rijn loopt de spoorweg van de Rhätische Bahn

Bijna 10.000 jaar geleden, aan het eind van de laatste ijstijd, stortte hier zo’n 12 kubieke kilometer rots 1000 meter naar beneden: de ‘Flimser Bergsturz’. Het was de grootste rotslawine ooit in de Alpen. De Voorrijn werd bedolven, en in eerste instantie ontstond er een enorm meer. Maar water heeft de neiging door te blijven stromen, en de rivier zocht zelf een nieuwe route door de massa’s kalkgesteente, net zolang tot de huidige kloof was uitgesleten.

Parkeren op uitzichtpunt Bonaduz Spitg
Uitzicht van Bonaduz Spitg

In het dorp Versam slaan we de Bahnhofstrasse in, een bergweggetje dat naar het treinstation Versam leidt beneden in de kloof. Het is een postbusweg, wat wil zeggen dat postbussen voorrang hebben en dat je die dus ook moet verlenen. 

Waarschuwingsbord voor de postbusweg

We denken nog net voor de bus uit te kunnen glippen, maar zien hem toch al spoedig in de achteruitkijkspiegel verschijnen – en hij rijdt blijkbaar sneller dan wij. 

 

We parkeren de camper bij het station waarnaast ook een kanoschool en spiritueel centrum annex ‘inkeer café’ gevestigd zijn. De enige tekens van leven zien we van passerende treinen; school en centrum zijn dicht. Maar op zich is hun aanwezigheid veelbelovend: de Rijn moet hier dan toch speciaal zijn. 

Valser mineraalwater komt uit bronnen boven het dorp Vals (hier hemelsbreed 22 km vandaan), bronnen die uiteindelijk in de Rijn uitmonden

Energieke Rijn

We lopen door het bos naar de rivier en worden niet teleurgesteld in onze verwachtingen, het is een fijne en energieke plek, en als we zelf spiritueel zouden zijn, zouden we hier ons hart op kunnen halen. Echt bijzonder hier. 

De Voorrijn ter hoogte van Versam

De Rijn kronkelt hier langs de uitgesleten krijtrotsen en met het ruisende water en prikkelend frisse lucht is het hier goed toeven. Tuimelend water schijnt ook te zorgen voor negatief geladen ionen in de lucht en die zijn weer goed voor mensen – nou dat klopt, we voelen ons hier heel fijn.

Wij zijn niet de enigen die deze plek bijzonder vinden, mensen bouwen hier steentorentjes en zelfs een soort zonnewiel
De Glacier Express, de ‘langzaamste sneltrein ter wereld’

Op een informatiebord staan waarschuwingen voor steenlawines. Het proces van de Rijn die zich een weg baant door de rotsen is na 10.000 jaar nog steeds bezig, en zo nu en dan komen hier nog stukken berg naar beneden. Dat het hier inderdaad niet alleen maar lieflijk en fijn is, realiseren we ons als we na 25 minuten weer teruglopen naar het bospad: het lijkt wel of de rivier breder is geworden. We kijken het na op foto’s en het klopt: het water is zeker 30 cm gestegen in die korte tijd. 

Disentis

Disentis (in het Reto-Romaans: Mustér) is vermaard om zijn grote en oude (opgericht rond 720) Benedictijner klooster dat boven de plaats uittorent. 

Disentis met station en klooster

Het klooster is nog steeds alive and kicking en als bezoeker kun je terecht in de kerk en in het museum. Én je kunt er overnachten, er zijn gastenkamers met sanitair en wifi, maar zonder tv, dat vinden ze niet passend. Je leest maar een goed boek in de gastensalon.

De kerk is barok, met veel goud en muur- en plafondschilderingen, en er wordt vandaag geoefend voor een muziek- en zanguitvoering, wat zorgt voor een mooie gewijde sfeer.

Het museum is verrassend. Er zijn natuurlijk veel kerkelijke-geschiedenis-artefacten, zoals bijvoorbeeld middeleeuwse bisschopskleding, maar er is ook aandacht voor de plaatselijke cultuur en natuurhistorie. Echt interessant en mooi.

Goud zoeken in de Rijn

Disentis is trouwens niet alleen beroemd om zijn klooster, maar ook om iets anders: goud. Het interieur van de kerk fonkelt niet voor niets van het overvloedige bladgoud: dat komt uit de Rijn. Zoals Martin Hendriksma in zijn Rijnboek het beschrijft: “Het Rijngoud was met de botsing van de aardplaten vanuit de krochten van onze planeet mee opgestuwd. Sindsdien sloeg de Rijn het edelmetaal uit de rotsen.”

In dit stukje Rijn wordt goud gezocht en gevonden

Vlak bij TCS-camping Fontanivas kun je parkeren en je geluk beproeven in de Rijn. Er staan borden met aanwijzingen in het Reto-Romaans en Duits hoe je tussen 1 mei en 15 september met een schepje en een emmer kunt goudwassen. 

Sedrun

We overnachten op natuurcamping Viva, maar voor we daar zijn komen we door het dorp Sedrun. Sedrun behoort tot de gemeente Tujetsch, en de bron van de Rijn, de Tomasee (of Lai da Tuma) ligt op het grondgebied van deze gemeente. We zijn er nu echt bijna.

In Sedrun is een banketbakker die zich erop laat voorstaan dat hij het allerkleinste Bündner notentaartje van de wereld maakt.  

 

We kennen de Bündner Nusstorte al, en eigenlijk vinden we onze zelfgemaakte lekkerder dan de notentaartjes die we al eens buiten Graubünden hebben gekocht, maar deze willen we graag proberen. We kopen een zakje van de kerstvariant, met notenvulling met kaneel. 

 

Camping Viva heeft camperplekken voor als je op doorreis bent, maar je mag ook op het grote veld staan. De bodem is echt hard genoeg, aldus campingpachter Nicole. “We hebben dit jaar maar twee keer mensen los moeten trekken. En als jullie de derde zijn, geen probleem.” Het veld is veel mooier dan de wat ongezellige camperplekken, dus we wagen het erop.

We drinken thee met een notentaartje, dat Verrukkelijk is. We moeten terug naar die bakker morgen. 

’s Avonds in restaurant La Cruna in Sedrun proberen we opnieuw Capuns uit, maar dan een niet-vegetarische variant. Het schijnt dat er veel recepten zijn en dat iedereen zweert bij zijn eigen Capun. Deze zijn lekker, ik proef room en kaas en worstjes. Ze zijn (uiteraard) wel een stuk zwaarder dan de veganistische Capuns uit Flims.

Capuns, het lijkt weinig, maar het vult enorm

Omdat het regent en vroeg donker wordt, zijn we met de camper naar Sedrun gegaan. Ik rijd in het pikkedonker terug naar de camping, als er een vos oversteekt rijd ik nog langzamer, en op de camping zelf zien we ook bijna geen hand voor ogen. Ik zet de camper neer en weiger nog te manoeuvreren. Dan slapen we maar met het hoofd naar beneden. We zijn zo moe, maakt niet uit.

Vandaag gereden: 94 km