Halen we de bron, of niet? Spoiler alert: Ja!

Vandaag is het D-day, de belangrijkste dag van deze trip: we klimmen vanaf de Oberalppas naar de bron van de Rijn. Het is natuurlijk een beetje riskant om dat op 15 oktober te plannen, want het pad zou al onder een dikke laag sneeuw kunnen liggen. Maar we hebben geluk: het weer ziet er redelijk uit en er ligt alleen hoog op de toppen wat sneeuw.

Uitzicht vanuit het camperbed: het weer is oké!

Oberalppas

Gisteren heeft Nicole, de pachter van camping Viva, ons nog wat tips gegeven. “Als je bij het Lai da Tuma bent, loop dan nog even door naar de andere kant van het meer. Het is prachtig daar.” En: “Op de pas moet je beslist de Crèmeschnitte van restaurant Alpsu proberen”, terwijl ze met haar handen het formaat van het gebak aangeeft, ongeveer vier keer zo groot als wat wij een tompouce noemen, “de lekkerste Crèmeschnitte ever.” 

Bijna niet te geloven maar toch waar: dit is de Rijn, zoals je hem ziet vanaf de pasweg naar de Oberalppas

De Oberalppas is het startpunt van de wandeling naar het Lai da Tuma, het bergmeertje dat beschouwd wordt als de bron van de Rijn. Maar ook als je niet van plan bent de klim te maken, is er genoeg reden om even te stoppen op de pas, want er is van alles te zien, bijvoorbeeld het nogal opvallende en ietwat ontregelende rode vuurtorentje.

 

De vuurtoren is de hoogst gelegen vuurtoren ter wereld, en ook nog eens de enige in de Alpen, vermeldt het informatiebord op de infokiosk trots. Het is een replica van de vuurtoren die meer dan 70 jaar in Hoek van Holland bij de monding van de Rijn heeft gestaan. (Inmiddels staat het origineel in het Maritiem Museum in Rotterdam.)

Het Infocenter is dicht, maar restaurant Alpsu is open, dus daar proberen we nog wat informatie te vergaren. De waardin geeft ons hetzelfde wandelkaartje dat we ook op de camping hebben gekregen, en stelt ons gerust wat betreft het wandelpad. “Mijn kinderen lopen het op sneakers.” Kijkend naar onze stevige wandelschoenen concludeert ze dat het wel gaat lukken. We beloven later terug te komen voor de Crėmeschnitte en gaan op pad.

 

Links onze buscamper, rechts restaurant Alpsu

We volgen het advies van de waardin en parkeren de camper ietsje terug op de pasweg. 

 

Klimmen naar het Lai da Tuma

In het Reto-Romaans heet het Lai da Tuma, in het Duits Tomasee. Het meer ligt op een hoogte van 2343 meter en is omgeven door steile hellingen. Even logisch nadenken en je weet: het is natuurlijk niet de échte bron van de Rijn. Die ligt nog hoger; aan het begin van een van de vele bijna verticale bergbeekjes die in het meertje uitmonden. Maar een kniesoor die daarover moppert, het is een mooie aangewezen bron. 

De wandeling is in het begin nog ‘bequem’, zoals de waardin van Alpsu al voorspelde, maar het pad wordt allengs steiler en op een gegeven moment wordt het echt handen- en voetenwerk. 

 

We doorkruisen de piepjonge Rijn, met op de achtergrond de pasweg

We moeten hele stukken door het (Rijn)water lopen waar het pad en de beek dezelfde route volgen – gelukkig zijn onze wandelschoenen waterdicht. 

 

Wit-rood-witte markeringen van het wandelpad

Het pad is wit-rood-wit gemarkeerd, in Zwitserland betekent dat T2: bergwandelen of T3: veeleisend bergwandelen. Wij gokken dat dit een T2-pad is. (De schaal loopt van T1 t/m T6.)

Na een uur en drie kwartier wandelen, klimmen en klauteren arriveren we tamelijk uitgelaten bij het Lai da Tuma. Het is gelukt! Het weer werkt mee en het pad is te doen – we zijn helemaal blij.

Lai da Tuma, daar is het dan

 

We volgen de tip van Nicole en lopen door naar de andere kant van het meer. Ze heeft niks te veel gezegd, het is echt prachtig en je ziet veel meer kleuren in het water doordat je niet tegen de zon inkijkt.

Lai da Tuma

De fysieke inspanning in zo’n majestueuze omgeving en de wisselwerking tussen jezelf en het steeds veranderende landschap brengen ons vaak in een soort flow die we op de een of andere manier vast willen houden. We proberen dat altijd op verschillende manieren: geconcentreerd in het moment staan, foto’s maken (hoewel dat op zichzelf eigenlijk ook weer afleidt), soms nemen we een steentje mee (en vergeten thuis waar al die steentjes ook alweer vandaan komen) en dit keer vul ik een flesje water. Of het werkt? We zullen zien.

 

Op de terugtocht is het qua dalen nog meer handen- en voetenwerk dan heen, maar toch hebben we meer rust en aandacht om af en toe stil te staan en van het uitzicht te genieten.

In het dal in de verte ligt Sedrun

Terug op de Oberalppas vinden we dat we inderdaad wel een beloning hebben verdiend en bestellen we een kop thee met de beroemde Crèmeschnitte bij restaurant Alpsu. De waardin vindt dat het voor Hollanders met hun vlakke land een extra grote prestatie is om deze wandeling te volbrengen en we laten ons dit complimentje lekker aanleunen.

Hippe kaasfondue met groente en fruit

Gesterkt door deze zoete maaltijd – Nicole had gelijk, het was echt heel erg lekker – rijden we weer terug het dal in. Morgen komen we hier weer, als we richting Nederland gaan.

In Sedrun is de bakker open en kunnen we een voorraadje mini-notentaartjes en zelfs diepgevroren Capuns kopen.

 

We hebben nog even tijd en bekijken de elektriciteitscentrale van Sedrun; dit is de allereerste van vele waterkrachtcentrales in de Rijn.

Terug op de camping maken we een vervroegd avondwandelingetje, gisteren is het er niet van gekomen en we moeten de camping nog verkennen. We staren een poosje in het zacht ruisende water vanaf het campingbruggetje over de Rijn, genietend van de laatste zonnestalen. Op het nabije veld staan picknicktafels en vuurplaatsen voor de bbq, er is een volleybalveldje en je kunt met mooi weer spelen in het beekje dat naar de Rijn voert. De Rijn zelf, hier ter grootte van een ‘dorpsbeek’ zoals het geformuleerd wordt, mag je niet in. Het waterpeil kan plotseling veranderen door activiteiten van de waterkrachtcentrale.

De Rijn als dromerige ruisende beek
Uitzicht vanaf camping Viva op het dorpje Rueras en een voorbijrijdende MGB-trein

Het is onze laatste avond in Zwitserland en we sluiten de reis op culinair passende wijze af: met kaasfondue. De camping heeft een schattig klein restaurantje waar je lokale specialiteiten kunt krijgen, zo mogelijk bio, en vanavond is het kaasfondue-avond.

De fondue is erg lekker met groente en fruit, dat je onbeperkt kunt nabestellen, en Nicole komt nog even aan tafel voor een praatje. Ze pacht deze camping sinds november 2020 nadat ze misschien wel 100 campings had bezocht om te bepalen wat haar mogelijkheden waren. Zo graag wilde ze haar ideaal van een duurzame camping realiseren. Ze heeft haar baan in marketing en toerisme opgezegd en is nu hier de baas. Er moet nog wel wat geïnvesteerd worden in de camping, maar ze is al een heel eind, zegt ze, qua duurzaamheid en up- en recycling. We kunnen ons goed vinden in haar verhaal, de camping ligt fantastisch, de sfeer is relaxed en het sanitair is mooi, maar er zijn nog wel wat verbeterpuntjes. Zo is de serviceplek voor campers nogal geïmproviseerd – maar dat komt vast wel goed in de toekomst. Al met al is dit een heerlijke plek.

Vandaag gereden: 29 km