Vanochtend hebben we een missie: we willen de schilderijen die de Zwitserse Johann Ludwig Bleuler rond 1820 van de Rijn heeft gemaakt graag zien. Volgens informatie uit het Rijnboek van Martin Hendriksma hangen ze in het Landesmuseum in Vaduz. Vaduz, de hoofdstad van Liechtenstein, is 6,5 km rijden vanaf de camping, je zou het eigenlijk makkelijk met de fiets kunnen doen. Of met de bus, want die zit in de Erlebnisspass.
Vaduz is niet zo groot, er wonen zo’n 5000 mensen, en parkeren in het centrum is geen probleem.
Kunstmuseum
We starten in het Kunstmuseum (we hebben in eerste instantie nog niet door dat dat iets anders is dan het Landesmuseum) en zien al vrij snel dat de woest-romantische kunst uit 1820 van Bleuler hier niet echt op zijn plaats is. Het gebouw is al een architectonisch kunstwerk op zich: van buiten een donkerglanzende gesloten rechthoekige box, van binnen scherpe witte en houten lijnen en vlakken. Er is momenteel zelfs een expositie van de Duitse fotografe Candida Höfer met dit gebouw als onderwerp.
Het Kunstmuseum herbergt moderne, postmoderne en hedendaagse kunst, dus het is tegen beter weten in als we vragen naar Bleulers Rijnschilderijen. Nee, die zijn hier niet, krijgen we als antwoord. Waarschijnlijk zijn ze in de residentie van de Vorst in Wenen, want daar heeft hij ook een optrekje.
Bij binnenkomst zien we een groep mensen in de hal staan; eerst denken we dat het ook bezoekers zijn, maar het zijn (niet-geüniformeerde) suppoosten. We worden een beetje lacherig, want waar we ook komen, opeens duikt er zo’n suppoost op. Toeval? Nee, het is te consequent. We worden nauwlettend in de gaten gehouden, terwijl we toch echt brave burgers zijn die voldoende afstand houden van de kunstwerken.
Postmuseum
Een beetje verbaasd en toch ook wel geïrriteerd verlaten we het Kunstmuseum en zoeken het Postmuseum op. Dat lijkt ons interessant (post in de Alpen – iets met postkoetsen, en bergpassen?) en bovendien is ons als Erlebnisspass-houders een cadeautje in het vooruitzicht gesteld.
Het is een mooi verzorgd museum, maar voor ons niet heel enerverend. Het handelt voornamelijk om filatelie en postzegels – meer iets voor echte liefhebbers. We krijgen het cadeautje – een muismat – en de vriendelijke museummedewerkster adviseert ons om de naastgelegen ‘SchatzKammer’ te bezoeken, net als het Postmuseum onderdeel van het Landesmuseum. Ze geeft ons allebei een token mee waarmee toegang krijgen tot de SchatzKammer. Als we naar buiten lopen horen we haar iemand opbellen: “Let op, er komen twee Hollanders aan.”
SchatzKammer
Met het muntje kunnen we een voor een via een sluis de schatkamer betreden. Het is een langwerpige donkere ruimte waarin de objecten zorgvuldig zijn uitgelicht. Tot onze grote vreugde hangen hier 16 (van de in totaal 80) gouaches van de schilder Bleuler, daar zijn ze dan! De Rijn vanaf de bron, Lai da Tuma in het Zwitserse Graubünden, tot aan de monding in zee in Rotterdam. Toch gevonden, missie volbracht! Blij maak ik een foto van de waterval in Schaffhausen. Maar dan plopt er een boze oude baas op uit een donkere hoek: “No pictures!” We soebatten nog even: alleen een foto van het schilderij, niet van de juwelen? Maar hij is onverbiddelijk en controleert met zijn neus zowat in mijn telefoon het deleten van de foto.
De lol is er een beetje af en we bekijken snel de andere schilderijen, de kroon, een paar Fabergé-eieren en nog zo wat blingbling, en zijn opgelucht als we weer buiten staan.
Later krijgen we van het Landesmuseum per mail toch nog foto’s van Bleulers schilderijen.
Weer naar Zwitserland
We volgen de Rijn verder stroomopwaarts en verlaten Liechtenstein weer over een grensbrug. De Rijnvallei is hier vrij vlak, breed en lieflijk, de rivier is duidelijk getemd door mensenhand.
Naarmate we verder stroomopwaarts komen wordt de Rijnbedding meer rivierig en minder kanalig. Bij Tamins verlaten we de A3 en volgen de Vorderrhein.
Flims en Laax
Ons reisdoel is Flims-Laax. Flims en Laax zijn twee dorpen die vlakbij elkaar hoog op de steile linker Rijnhelling liggen en een toeristisch samenwerkingsverband zijn aangegaan. We zullen overnachten op de camping in Flims, maar eerst parkeren we de camper in een van de parkeergarages van Laax (Rocksresort Parking Laax), die auto’s tot 4 meter hoogte kan herbergen. Dat is nog eens handig voor campers. Ook handig: je kunt binnendoor vanuit de parkeergarage naar de fietsenverhuur lopen. Op twee stoere elektrische mountainbikes fietsen we de garage uit en beginnen aan een rondrit langs de Rijnkloof.
Zwitserse Grand Canyon
De Rijn kronkelt hier 12 kilometer door een honderden meters diepe kloof. Ooit zijn we hier met de trein, de Glacier Express, doorheen gereden en hebben de steile klippen van onderaf gezien. Nu fietsen we met e-bikes hoog boven de Rijn langs schitterende uitzichtpunten.
Zwitserland Toerisme noemt het hier de ‘Zwitserse Grand Canyon’, lokale mensen spreken liever van ‘Ruinaulta’. Ruinas is het Reto-Romaanse woord voor de steile hellingen die de Rijn hier in de loop van zo’n 10.000 jaar heeft uitgesleten. En Reto-Romaans is de derde taal die in dit kanton, Graubünden, wordt gesproken, naast Duits en Italiaans. Reto-Romaans stamt af van de taal die 2000 jaar geleden hier ontstond toen de bezettende Romeinen met hun Latijn zich vermengden met de lokale bevolking.
De route die wij volgen zou nog geen 14 km lang moeten zijn, maar af en toe moeten we hem aanpassen door weg- en boswerkzaamheden. Dat gecombineerd met onze neiging om altijd om ons heen te kijken en niet op kaartmateriaal op de telefoon, maakt dat we in totaal 22 km fietsen en 600 hoogtemeters overwinnen. Klinkt heel wat, maar die e-bikes zijn echt fantastisch dus het is makkelijk te doen.
We komen hoog langs de Caumasee, en vinden het meertje zo mooi dat we ernaartoe afdalen. Je kunt gratis met het kabeltreintje, maar we hebben niet voor niets die geweldige fietsen.
De Caumasee met zijn verstilde blauwgroene water is sprookjesachtig mooi. In de zomer is hier van alles op watersportgebied te doen, maar nu in de herfst kun je meer zen-achtig de omgeving op je in laten werken.
De fietstocht brengt ons door bos, over alpenweiden en dus helemaal tot aan het Camaumeertje. Lekker fris en moe tegelijk van alle beweging brengen we de fietsen weer terug en zoeken de camping in Flims op.
Uit eten in Flims
Op Camping Flims worden we hartelijk welkom geheten en krijgen we een prachtig plekje toegewezen. We maken nog een praatje met de campingdame die ons opgewekt van allerlei tips voorziet. Gaan we uit eten in Hotel Adula? Dan kunnen we het best op de heenweg door het bos lopen en terug – in het donker – over de weg. En gaan we morgen verder richting Disentis? Dan is de weg aan de overkant van de Rijn het mooist, zelfs voor Zwitsers is dat een heel bijzondere route.
Het restaurant van Hotel Adula heeft een vegetarische en veganistische keuken. Als je nou écht niet zonder vlees kan strijkt de chef met de hand over zijn hart en kun je toch een Wiener Schnitzel of hamburgertje krijgen van Zwitsers vlees. Maar wij gaan allebei voor veganistische gerechten, Martijn een hamburger en ik de specialiteit van Graubünden, Capuns. Capuns zijn gevulde rolletjes snijbietblad. Oorspronkelijk gevuld met een mengsel van meel, eieren, room, vlees en kruiden, maar in mijn geval dus veganistisch. Ik kan moeilijk thuisbrengen wat erin zit, maar het is lekker.
Vandaag gereden: 72 km