Engelandreis 3 – Working beach in ten sixtysix land

Westfield – Burley, 234 km

Bij het opstaan hebben we geen hoofdpijn, precies zoals onze gastheer David Carr Taylor al had voorspeld. Maar hij doelde op een fles wijn per persoon, waar wij met zijn tweeën slechts een halve soldaat hebben gemaakt – ach ja, matige mensen zijn heus ook gezellig. We brengen de bubbels terug, die hebben hun taak volbracht en staan op de foto’s, en kopen nog twee flessen gewone witte wijn, de 1066 variant, want die smaakte prima. We zijn hier in het ‘1066 – land’, spreek uit ‘ten sixtysix’, net zoals het nu twenty sixteen is. Het omslachtige thousand spreken de Engelsen niet uit in hun jaartallen.

In 1066, op 14 oktober, vond de slag bij Hastings plaats. In feite was het slagveld zo’n tien kilometer ten noordwesten van Hastings, op de plek waar nu – niet geheel toevallig qua naamgeving – de plaats Battle ligt. De Normandische hertog William (uit Normandië, Frankrijk dus) versloeg toen de troepen van de Angelsaksische koning Harold, die zelf ook sneuvelde, en trok verder Engeland in. Op eerste kerstdag 1066 werd William the Conqueror (Willem de Veroveraar) tot koning gekroond in Westminster Abbey in Londen. De invloed van de Normandische overheersing in Engeland was immens, en op een of andere manier hebben de Engelsen in deze streek deze historische gebeurtenis in hun dagelijks leven geïncorporeerd zonder verdere waardeoordelen. En stuit je dus voortdurend op allerlei toeristische 1066-verwijzingen. Het millenniumfeest in 2066 moet gigantisch zijn, jammer dat we dat niet meer meemaken.

Een stadje met zo’n bekende naam willen we natuurlijk graag in het echt zien, dus we rijden naar het kuststadje Hastings. We hebben nogal moeite met het vinden van een plek om te parkeren, omdat de meeste parkeerplaatsen een hoogtebeperking van 2.20 m hebben. Uiteindelijk kunnen we langs de boulevard parkeren – we klappen de spiegels wel in voor de zekerheid en betalen 1,40 pond voor 54 min. Later blijkt dat helemaal in het westen, aan de Sea Road, campers wel terecht kunnen.

In westelijk Hastings kunnen campers aan de Sea Road parkeren

In westelijk Hastings kunnen campers aan de Sea Road parkeren

Maar zover is het nog niet, wij concentreren ons op de oostkant van het stadje. We nemen een retourtje met de East Cliff Railway voor 2,60 pond pp. Deze kabeltrein, de ‘steilste binnen het Verenigd Koninkrijk’, jawel, gaat op verzoek de hele dag op en neer, en overbrugt in enkele minuten een hoogteverschil van 400 m.

 

 

Boven heb je een prachtig uitzicht over Hastings en kun je wandelen in Hastings Country Park Nature Reserve.

Beneden zien we een strand waar de boten op de kiezels liggen tussen een enorme warboel aan visnetten en onduidelijke entiteiten. Het blijkt als we weer beneden rondlopen een ‘working beach’ te zijn, je kijkt je ogen uit.

In de donkere houten ‘historic net huts’, dus ‘historische vissersnethutten’ – ze stammen oorspronkelijk uit de zestiende eeuw, maar sindsdien zijn ze wel een aantal keer opnieuw gebouwd – zijn onder meer viskraampjes gevestigd, en op het strand ligt, staat, rijdt en loopt van alles wat met visvangst te maken heeft.

De boten varen met een vaartje het grindstrand op, en worden verder aan land getrokken door enigszins geroeste rupsvoertuigen of lange kabels die vastzitten aan een motor in een gebouwtje.

 

Wanneer we vertrekken en de parkeerplaats aan de westkant ontdekken, maken we nog even een praatje met andere Nederlandse camperaars. Zij pakken de fiets vanaf de Sea Road om Hastings te verkennen – slim plan eigenlijk wel. Ze gaan ongetwijfeld meer zien dan wij lopend in onze 54 minuten. Zij hebben een rondreis gemaakt in zuid-oost-Engeland, en zijn helemaal enthousiast over deze streek. Vooral alle kerken en kathedralen kunnen zich in hun waardering verheugen. Nu hebben wij sinds een paar jaar (twee, of drie ofzo?) onszelf durven toegeven dat een kathedraaltje op zijn tijd best oké is, maar dat het dwangmatig alle kerken aflopen, zoals we op een of andere manier allebei in onze opvoeding hebben meegekregen, eigenlijk niet meer hoeft. En dat geeft me toch een rust. Dus we knikken vaag en vriendelijk en gaan ieder weer ons weegs.

Onze weg voert naar Beachy Head en Birling Gap and the Seven Sisters. Beachy Head is een kalkrots die zo’n 170 m boven zee uitsteekt. In zee staat een vuurtoren, die prachtig kleurt met het blauwe water. In de Dominicus reisgids wordt de vuurtoren ‘imposant’ genoemd, maar dat zien wij er niet aan af. Van boven is hij klein en decoratief – ach ja, het is allemaal een kwestie van perspectief, nietwaar? Minder lieflijk zijn de herdenkingskruisjes voor alle mensen die hier blijkbaar van de rotsen zijn gesprongen of gevallen. Wat een tuimeling, en wat een verdriet.

Birling Gap and the Seven Sisters ligt iets verderop. Het is een gebied dat door de National Trust wordt beheerd, dus inclusief een mooie parkeerplaats (gratis voor leden) bij Birling Gap en een bezoekerscentrum met toiletten, een restaurantje en een picknickterras. Je kunt via een trap afdalen naar het kiezelstrand, zodat je de Seven Sisters, hoge witte krijtrotskliffen, zowel van boven als van beneden kunt bewonderen.

In het bezoekerscentrum is een tentoonstelling met uitgebreide informatie over flora, fauna, geologie en geschiedenis. En een National Trust winkeltje natuurlijk, dat hier naast het basisassortiment ook een sortering zee- en strandgeoriënteerde spullen voert. Alles valt in de categorie ‘gezellig’. We lunchen in de zon aan een picknicktafel en volvoeren dan een lange rit naar Burley in het New Forest National Park.

In het New Forest National Park lopen pony’s en veel andere dieren los rond. Dat betekent goed opletten, want zodra we de A31 verlaten rijden we vrijwel direct over een wildrooster, en dat betekent dat vanaf dat punt de paarden onbekommerd over de weg kunnen slenteren, terwijl wij nog in een soort snelwegmodus zitten. De pony’s in dit gebied zijn niet wild, ze zijn wel van iemand. Sommige hebben dan ook een halster om, maar de meeste zijn ‘bloot’.

Onze Brit Stop is een Cider Farm met een restaurant, winkel en B&B. We arriveren tegen zessen, dus de winkel is dicht, maar er loopt een vrouw rond die ons een plek wijst in een omheind weiland. Niet het vee staat achter hekken, maar wij. Er lopen wat ganzen rond de camper, maar daar heb je geen last van, die zijn alleen maar grappig. Rustige ganzen zijn het. We hebben drie buren: reusachtige varkens in hun eigen modderige (wel omheinde) tuin.

Om een uur of zeven wordt het gigantische mannetjesvarken met veel moeite, voer en aanmoedigende woordjes in een aanhanger gelokt. We maken ons een beetje ongerust: het zal toch niet een enkele reis slager zijn? Hij zag er zo levensgenieterig uit.

Voorzieningen New Forest Cider in Burley

Deze Brit Stop kondigt aan: elektriciteit, schoon water nemen en vuil water lozen. De stroom kost 2 pond en komt uit een nette stroompaal met een CEE-aansluiting, dus geschikt voor onze gewone stekker, het schone water tappen we uit een kraantje naast de stroompaal, en het grijze water mogen we laten lopen in het weiland. Ons water houden we zo altijd schoon en vriendelijk mogelijk: eco-afwasmiddel en -douchegel, en de afwas vegen we bij wijze van voorspoelen schoon met een keukenpapiertje. (We moeten alleen nog op zoek naar eco-tandpasta.) De wc-cassette hebben we in de wc op het terrein geleegd. Dat is geen officiële voorziening, maar het kan wel. In het dorp zelf is een openbare wc waar de cassette ook geleegd kan worden, en waar ‘pony proof’ afvalbakken staan waar je je vuilnis kwijt kunt.

Een gedachte over “Engelandreis 3 – Working beach in ten sixtysix land

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *