Engelandreis 2 – Van hypermarché tot Jungle Book

Duinkerken – Westfield (vlakbij Hastings), 150 km

We willen graag naar de Auchan in Grande Synthe, omdat deze hypermarché precies op onze route ligt naar de haven van Duinkerken vanwaar de DFDS-ferry om 12.00 uur vertrekt. We negeren consequent de aanwijzingen van het navigatiesysteem, zodat we een enigszins toeristische route door de stad Duinkerken kunnen rijden. Dat valt niet tegen, de buitenwijk waar de camping ligt is vrij eh.., laten we zeggen sober, maar richting centrum zien we vrolijke architectuur, een fris en fruitige jachthaven en een drukbezochte markt – waar we nét langspassen.

In de werkelijk gigantische Auchan slaan we smakelijke Franse boodschappen in. Martijn is helemaal verguld, omdat deze keten zoutloos stokbrood verkoopt dat qua uiterlijk en textuur niet onderdoet voor het echte werk. Ook de smaak is prima, alleen een beetje flauw als je normaal brood gewend bent, zoals ik. Maar Martijn smult ervan. We zijn echte boodschappen-addicts en met een tot de nok gevulde koelkast rijden we tevreden om een uur of elf het haventerrein op, waar we met de neus op de minder leuke kanten van het leven worden gedrukt – weliswaar niet ons leven, maar het raakt je natuurlijk wel. Het uitgestrekte havengebied is afgezet met hoge hekken, daarbuiten zie je een soort verlaten niemandsland met lage begroeiing. Alles om vluchtelingen te weren. Wat blijkbaar lukt, want we zien ze alleen buiten de hekken.

Ticket, paspoorten, alles laten we zien bij een loket, maar dan komt een douanier een beetje gegeneerd de camper in en checkt het badkamertje – nee, we zijn de echt de enigen aan boord. Blijkbaar schat hij ons in als niet-potentiële mensensmokkelaars, want eigenlijk had hij ook de kast onder het bed (plaats voor één) en de garage kunnen doorzoeken (daar kunnen wel drie of vier mensen).

Tijdens de wachttijd voordat we de boot oprijden zetten en drinken we koffie (lekker campermomentje) en maken we ons lunchpakketje klaar (dat Franse stokbrood immers).

Je mag tijdens de overtocht niet in je camper blijven of ernaartoe gaan, dus moet je alles wat je nodig denkt te hebben meenemen. Huisdieren moeten verplicht in de auto blijven, alleen officiële hulphonden mogen mee de boot op – mits je dat van tevoren hebt aangegeven.

We lunchen op het achterdek aan een picknicktafel in het zonnetje en gaan dan de boot verder verkennen. In het winkeltje verkopen ze helaas geen simkaarten meer zoals eerder wel. Nu moeten we in Engeland zelf op jacht. Ik zit bij Ben.nl en maak gebruik van de per 1 mei 2016 ingaande Europese wet op roamingkosten (maximaal €0,05 per Mb binnen je bundel) en ben van plan af en toe actief mijn gegevensroaming aan te zetten en dan te mailen en whatsappen, dat zal me hopelijk de kop niet kosten. Eens kijken hoe dat bevalt. Maar Martijn heeft een dualsim telefoon, dus met twee simkaarten, daar kan mooi een Engels kaartje in. Dan heb je voor tien pond 1 GB, plus 500 minuten bellen binnen Engeland én ook nog 500 minuten internationaal (Lebara).

Er is een ATM aan boord, een geldautomaat, maar die rekent volgens een medepassagier hoge kosten, dus als je niet echt meteen contanten nodig hebt kun je beter wachten tot je in Engeland langs de straat een ATM ziet. Het self-service restaurant biedt volop eten en drinken, en veel mensen zitten er dan ook te genieten van een warme (Engelse) hap, maar minstens evenzoveel eten er – net als wij – hun zelf meegenomen eten uit bakjes en zakjes, dat is absoluut geen probleem. Er staat ook een magnetron voor babyflesjes en –potjes. De overtocht is rustig en zonnig, maar de kou en de wind jagen toch de meeste passagiers naar binnen.

 

Al ver voor Dover steken de ‘White Cliffs’ fier af tegen de lucht. De boot draait de haven in  – in Duinkerken zijn we de voorkant ingereden, dus we moeten er nu aan de achterkant uit – en de deuren naar de autodekken worden ontgrendeld.

We zetten de horloges een uur terug en rijden aan land. In Dover wordt veel verkeer op een klein oppervlak verwerkt, waardoor je het gevoel hebt in een soort doolhof te rijden: veel borden, bochten en lussen, je bent zo geconcentreerd dat het links rijden bijna vanzelf gaat en je in de stroom heel vanzelfsprekend linksom de eerste rotonde wordt geleid. Ha, gelukt!

Ons eerste reisdoel is Bateman’s in Burwash, het huis waar schrijver Rudyard Kipling (1865 – 1936) met zijn gezin heeft gewoond, een National Trust bezienswaardigheid. We stellen het navigatiesysteem in, maar maken ook gebruik van de wegenkaart, want ons systeem weet niet dat de camper inclusief spiegels 2.35m  breed is terwijl veel weggetjes in Zuid-Engeland de twee meter zo ongeveer nét halen.

Wij kennen Rudyard Kipling vooral van Jungle Book, en dan hoofdzakelijk de Disney-variant, terwijl onze zoons en dochter in hun welpentijd bij scouting ook speelden op basis dit verhaal. De kinderen (7 – 10 jaar) waren de welpen, terwijl de leiders Akela (de naam van de wolf), Baloe (de bruine beer) en Bagheera (de zwarte panter) heetten. Nu zien we in het museumpje dat Rudyard Kipling en Baden Powell, de oprichter van Scouting, bevriend waren en dat Kipling een aanvulling heeft geschreven op zijn Jungle Book om de ‘wetten van de jungle’ ook geschikt te maken voor deze speltak / leeftijdsgroep van scouting. Zo vallen dingen onverwacht op hun plaats. Kipling heeft nog veel en veel meer geschreven, en heeft in 1907 zelfs de Nobelprijs voor Literatuur gekregen. Het huis stamt uit de zeventiende eeuw, en was dus al oud toen Kipling en de zijnen er in 1902 gingen wonen. De kamers zijn betimmerd met donker hout, de ramen zijn klein, en enkele kamers zijn authentiek ingericht, iets waar de National Trust vrij goed in is. Het is wel knus en het uitzicht is prachtig, dus we proberen ons voor te stellen hoe happy Kipling zich volgens de beschrijving hier heeft gevoeld.

We lopen door de fraaie tuin naar de watermolen, waar je het gebouwtje naast het grote waterrad in kunt. Vrijwilligers spannen zich tot het uiterste in om hier weer een prachtig massief houten maalmechanisme in werking te stellen, maar Kipling moest daar in zijn tijd niets van hebben. Hij hoefde geen meel, hij gebruikte de energie van de watermolen om elektriciteit op te wekken. Hij had de molen gevuld met gigantische batterijen die iedere dag zo veel stroom konden opslaan dat ‘s avonds vier 60 watt gloeilampen vier uur konden branden. Dat vinden wij nou geweldig, en we vinden het dan ook echt heel jammer dat die accu’s weg zijn. Molens om graan te malen – wat is daar nou aan. Een waterkrachtcentrale uit het begin van de twintigste eeuw, dat is toch uniek! Nou ja, we merken wel vaker dat onze aandacht wordt getrokken door andere dingen dan wat de meeste mensen interessant vinden.

Onze eerste overnachtingsplek in Engeland is een Brit Stop: Carr Taylor Vineyard in Westfield, vlakbij Hastings, in East Sussex. Een oudere heer met een hondje aan de lijn heet ons welkom en wijst ons waar we de camper kunnen parkeren – je weet dan nooit of je met een toevallige voorbijganger te maken hebt of de baas van het spul. Maar als we later op zoek gaan naar iemand bij wie we een flesje wijn zouden kunnen kopen, popt dezelfde heer uit een portacabin waarin zich een kantoortje blijkt te bevinden. Hij blijkt een breedsprakig type, uiterst wellevend en naar eigen zeggen inderdaad de baas van het spul. O, zijn we in Bateman’s geweest? Zijn vader was bevriend met Rudyard Kipling vanwege een gemeenschappelijk Indiaas verleden. Hijzelf, David, is in India geboren, en trouwens zijn vader, Carr Taylor senior dus, die vanwege de grote depressie naar India is vertrokken in de jaren twintig, heeft daar theeplantages opgezet en zodoende de Darjeeling tea wereldberoemd gemaakt, Darjeeling, dat kennen we toch wel?

Jajajaja. Een lichte geurige thee, heel lekker.

De winkel is gesloten, maar hij neemt ons mee naar binnen zodat we een paar flessen kunnen lenen voor een fotoshoot (want Martijn wil ook nog een artikel schrijven over Brit Stops). Dan kunnen we morgen afrekenen wat we opgedronken hebben. En weten we wel dat wijn “a sign of a peaceful world is”? Mensen die alleen water drinken, die gaan vechten. De wijnen in zijn winkeltje zijn wel enigszins aan de prijs, de mousserende feestflessen kosten tussen de 20 en 30 pond, en de gewone witte wijnen zijn er vanaf ongeveer een tientje. Rode wijn wordt hier niet gemaakt, want “de wereld wordt overspoeld met goede en goedkope rode wijn, daar kom je markttechnisch niet tussen met rode wijn uit deze klimaatzone.”

Nog één aanrader van David Carr Taylor: het gedicht “If” van Kipling. Dat moeten we echt opzoeken. Oké, doen we. Later blijkt dat het een heel beroemd gedicht is, je voelt je een beetje een cultuurbarbaar dat je er nooit van hebt gehoord. Maar aan de andere kant, het gaat hier om Engelse cultuur. Ik bedoel, Mei, of Awater, of Marc groet ’s morgens de dingen, daar heeft Carr Taylor dan weer nooit van gehoord. Denk ik.

Voorzieningen Carr Taylor Vineyard

In de Brit Stop gids staat dat je op deze plek qua voorzieningen grijs water en vuilnis kwijt kunt. In praktijk blijkt dat we tijdens openingstijden de wc-cassette kunnen legen in de wc bij het winkeltje, alleen schoonspoelen lukt niet. Het grijze water mogen we desgevraagd laten lopen op de parkeerplek en ons dichtgebonden zakje vuilnis geven we af bij David – daarover voelen we ons een beetje opgelaten, eerlijk gezegd. In elektriciteit en schoon water voorziet deze plek niet.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *