Engelandreis 8 – Regenwoud in Cornwall

St Austell – St Ives, 92 km

De drukke A390 blijkt ’s nachts behoorlijk rustig, dus: lekker geslapen. Om naar het Eden Project te komen volgen we de borden met de kaart old school (skool?) op schoot. Wanneer we het Eden-terrein oprijden wanen we ons op een soort luchthavencomplex, zo enorm groot en strak georganiseerd als het is. Er staan verkeersregelaars (mensen dus) die ons wijzen bij andere campers te gaan staan.

We zijn in totaal zo’n drie uur zoet, er is buitengewoon veel te zien – daarmee zitten we wel onder de gemiddelde bezoektijd van vier uur en drie kwartier, maar we hebben nog meer op het programma staan. Wat een gigantische attractie, en wat bijzonder dat de founder, Nederlander Tim Smit (ook van de Lost Garden of Heligan) dit project ooit voor ogen had. Je moet toch maar de creativiteit en fantasie hebben om voor je te zien dat een verlaten porseleinaarde-afgraving huisvesting kan bieden aan kolossale koepels waarin meer dan vijfduizend plantensoorten een plekje kunnen krijgen ‘ter lering en vermaak’ van honderdduizenden bezoekers per jaar. Laat staan de drive, energie en fondsen om het ook daadwerkelijk te realiseren, petje af.

We starten in de Rainforest Biome (bio + dome = biome), de grootste en meest spectaculaire koepelgroep. Het is warm en vochtig (duh, regenwoud) en we zijn blij met onze korte mouwen. Er is zelfs een ‘cold room’ voor mensen die niet lekker worden – die is weliswaar koel, maar bijzonder vochtig, ook niet bepaald aangenaam. De planten zijn regenwoud’ish, kamerplanten maar dan een maatje groter, palmen, bananenbomen, lianen, noem maar op. Er trippelen wat tropische patrijsjes rond en er is een grote waterval die je vooral vanaf het uitkijkpunt bovenin de koepel leuk kunt zien.

Aansluitend bezoeken we de Mediterranean Biome, en slaken daar letterlijk een zucht van verlichting, zo veel aangenamer is het klimaat hier, koeler en vooral droger. Dat is natuurlijk persoonlijk, wij zijn niet van die tropische types. In de open lucht bevinden zich ook nog uitbundig bloeiende tuinen. Overal word je ervan doordrongen dat het hier om charity gaat, en dat het geheel een idealistische achtergrond heeft. Er is veel uitleg en voorlichting over planten, planeet en milieubedreigingen. De WEEE Man bijvoorbeeld, een tamelijk angstaanjagend beeld van zeven meter hoog, is gebouwd van de levenslange hoeveelheid elektrisch afval (Waste Electrical and Electronic Equipment) van een gemiddeld Brits huishouden. Hij staat voor het milieumonster dat je creëert als je deze spullen dumpt in plaats van hergebruikt.

De capaciteit van het park is heel groot, vandaag is het gezellig druk, met vrij veel schoolklassen, maar het kan veel drukker. De voorzieningen als restaurants, picknickplaatsen en wc’s zijn dik in orde. Er zijn twee winkels, waarvan de grootste bij het Visitor Centre zo’n leuk assortiment heeft dat we er heel lang blijven ronddwalen – en dat voor mensen die er een genoegen in scheppen dingen níet te kopen. Of misschien juist daardoor, want ook hier laten we veel liggen: werk van kunstenaars, lekkere verse broodjes, honderd soorten jam, tuingereedschap, eco-tassen. Wat echt moeite kost om te weerstaan zijn de gerecyclede grolschflesjes: platgeslagen vormen ze vaasjes, en met de hals eraf gezaagd zijn het drinkglazen. We kopen uiteindelijk wel: een verse scone, een paar pakken koffie voor de halve prijs omdat-ie uit het assortiment gaat en kaarsjes in een bamboe houdertje, voor onszelf en als oppascadeautje voor de buren. De koelkastmagneten worden ‘m niet – dat luistert nu eenmaal heel nauw.

Onderweg naar St. Ives willen we de East Pool Mine bij Redruth bezoeken, een National Trust attractie, maar helaas, als we het adres opzoeken in de NT-gids, blijkt de mijn gesloten te zijn op maandag, en dat is het vandaag. We bellen met de camping die we op het oog hebben, op loopafstand van St. Ives, om zeker te weten dat we niet voor een dichte slagboom komen te staan en gaan op weg. In St. Austell doen we boodschappen bij een Tesco, en als we door Truro rijden zien we een Marks & Spencers – die willen we ook! Een parkeerplaats zoeken is even een dingetje, maar we vinden een plekje op een parking dichtbij de M&S. Als we tevreden weer terugkomen (nieuwe sokken zijn altijd goed) staat er net een parkeerwachter een digitale bon uit te schrijven – oeps, de camper puilt over de belijning. We leggen uit dat we echt eerlijk waar geen andere plek konden vinden, tenzij hij een busparkeerplaats bedoelt, maar hij legt uit dat we een eind verderop bij de Tesco hadden moeten parkeren. Dit keer komen we er mee weg, maar de volgende keer… Martijn is er vast van overtuigd dat ons kenteken in zijn systeem staat, dus we zullen nooooit meer fout parkeren in Truro.

Camping Polmanter boven St. Ives is vrij lastig te vinden, maar misschien ligt het aan ons. De navigatie stuurt ons dwars door St. Ives, door eenrichting straten en verboden in te rijden straten (zo langzamerhand zouden we toch beter moeten weten, maar soms heeft het systeem wél gelijk), en de aanwijzingen in de ACSI gids lijken niet overeen te komen met de situatie hier. Uiteindelijk lukt het natuurlijk wel. De receptie is al dicht, maar we weten dat we terecht kunnen bij het farm house (wat overigens ook netjes op de deur bij de receptie staat). We krijgen een mooi plekje: vlakbij het sanitairgebouwtje en met prachtig uitzicht over heuvels en zee.

Voorzieningen Polmanter Touring Park

Mooi terrein met prachtig uitzicht. Verwarmde schone toiletgebouwen, lekkere douches, en als je geluk hebt zelfs een badkamer. Betaalde wifi. Zwembad, maar alleen in het hoogseizoen. Je kunt in een half uur naar St. Ives lopen over public footpaths, maar er is ook een busverbinding. De camperserviceplaats bevindt zich nog voor je het terrein oprijdt voor de slagbomen aan de rechterkant. Wij betalen het ACSI-tarief van 16 pond (19 euro) per nacht.

 

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *