Las Vegas: Met volle teugen genieten van klatergoud

De shuttlebus naar de Strip in Las Vegas vertrekt pas om 10.10 uur (bij de green awnings) dus we hebben even tijd voor wat noodzakelijke huishoudelijke beslommeringen, zoals beddengoed luchten (in de zon, yes!), de vloer aanvegen en een lapje door het badkamertje halen. Gesterkt en met onszelf ingenomen door deze nuttige bezigheden laten we ons in 20 minuten naar Hotel Harrah’s vervoeren, waar we aan de achterkant worden gedropt, zodat we dwars door het hotel naar de Las Vegas Boulevard, oftewel The Strip lopen. Het is zondagochtend, half elf, maar in Las Vegas schijnt het 24/7 te bruisen en schitteren, en inderdaad, veel gokmachines zijn in gebruik en aan de bars wordt geconsumeerd.

Buiten is het zonnig, warm en druk. Als rasechte provinciaaltjes raadplegen we onze groene Michelingids om te bepalen welke hotels we in welke volgorde zullen bezoeken. We krijgen een plattegrondje in de handen gedrukt door eh… iemand en zwerven vervolgens de hele dag door verschillende hotels met hun casino’s en andere buitenissige zintuigprikkelingen. Caesar’s Palace is in Romeinse sferen, met een levensgrote David-replica waar hevig om gegiecheld wordt door rondrennende kinderen (David staat in zijn blootje, vandaar).

The Venetian heeft binnen frisblauwe kanaaltjes waarin echte gondels met passagiers en aria’s galmende gondeliers varen.

In het Flamingo scharrelen echte flamingo’s en ibissen in de tuin, terwijl de pelikanen een beetje staan te dutten. Deze pelikanen zijn ooit gered uit visnetten waarin ze verstrikt zaten, en ze kunnen zich niet meer in het wild handhaven door hun gehandicapte vleugels, dus het is heus echt waar heel eco en diervriendelijk dat ze hier de boel staan op te fleuren. In dezelfde tuin is ook een wedding chapel gevestigd, waar mensen met de receptioniste afspraken over een heel nabij huwelijk staan te maken. Echt! We hangen nog wat rond in de hoop als getuige gevraagd te worden, maar helaas.

We kopen een sandwich en fles water in een CVS Pharmacy – door alle fastfood zien we het bos niet meer, en een sandwich is nog enigszins gezond. We reizen met de kabeltram tussen twee hotels, we bekijken jaloers hotelgasten die lekker liggen te zonnen en te poedelen in de meest fantastische zwembaden, drinken een iced hazelnootfrappe, koelen af bij een fontein die op de maat van Frank Sinatra een soort waterchoreografie uitvoert (Martijn maakt zich bij elk waterwerk zorgen om legionella, heeft-ie ooit een stukje over geschreven) en sjouwen en slenteren rond en verbazen ons over van alles en nog wat. Hoe de mensen gekleed zijn (opgedoft, casual maar ook: hoe bloter hoe beter) en hoe groot de contrasten zijn tussen alle gekkigheid en de winkels van alle dure fashionmerken die je kunt verzinnen en de bedelaars, met en zonder ledematen, die vast niet voor de lol in de brandende zon rondhangen.

Terug op het KOA rv-park lopen we naar de Walmart aan de overkant van de straat, de Boulder Highway. Best een onderneming, gezien de breedte van de straat en het feit dat voetgangers niet echt serieus genomen worden in dit gedeelte van de stad. Maar het lukt zonder risico’s te nemen, en nadat we ook nog even de show van het naastgelegen Sam’s Town Hotel hebben bekeken van een Eftelingachtig kleurig waterballet en bewegende levensgrote dierenpoppen, is het donker en echt tijd om ons bekaf terug te trekken in onze camper. Hopelijk zijn onze voeten morgen weer aangegroeid. Wat zijn we blij dat we dit hebben meegemaakt. Wat een stad.