Reizen door het regenwoud

De Natural Bridge is een van de natuurfenomenen in het nabijgelegen Springbrook National Park dat erg de moeite waard schijnt te zijn. Wat die moeite betreft: op de kaart zien we dat we er op de camping hemelsbreed zo’n 10 km vandaan zijn, maar over de weg is het meer dan 60 km. Bergen…

Omdat de rondwandeling in het subtropische regenwoud naar de Natural Bridge ons enige toeristische uitstapje is van vandaag, doen we lekker rustig aan en vertrekken traag van Binna Burra.

Mooie plek, alleen een beetje achterlijk dat we de wc-cassette nergens kunnen legen. We hebben expres dure eco-tabletten gekocht om milieuvriendelijk bezig te zijn, maar blijkbaar is dat niet voldoende. De naam ‘chemisch toilet’ zou moeten veranderen. Mensen slaan aan op alle terminologie waar ‘chemisch’ in zit, terwijl, kom op, de hele wereld chemie is. Zuurstof en water ook! Weet je hoeveel chemische verbindingen er in hout zitten!

Martijn moet lachen om mijn gesputter en stopt bij wat mooie verkeersborden: “Hier, ga foto’s maken!” En dat doe ik dan maar.

We pikken nog wat prachtige uitzichten en verontrustende verkeersborden mee, en parkeren uiteindelijk de camper op een ruime parkeerplaats vlakbij de boardwalk naar de Natural Bridge.

Het houten dan wel verharde pad biedt een comfortabele wandeling van dik een kilometer. Lijkt kort, maar er is zoveel te zien dat we er toch drie kwartier mee zoet zijn.

Het regenwoud nestelt zich in een landschap van vulkanische oorsprong, waar na miljoenen jaren erosie geulen en dus ook een soort bruggen zijn ontstaan. Die 60 km rijden zijn het meer dan waard, het is magnifiek.

We passeren nagenoeg ongemerkt de grens naar New South Wales, door regen en mist missen we bijna het bord. In Chillingham is het alweer droog en zien we luid en duidelijk een general store en boerderijwinkel langs de weg, waar we carrot cake en monsterfruit aanschaffen.

Omdat het nog steeds paasvakantie is en campings aan de kust overvol zijn, hebben we gereserveerd bij de rugbyclub in Mullumbimby, zo’n 15 km van Byron Bay, ons eigenlijke reisdoel. Rugbyers moeten ook douchen en naar de wc, dus als kampeerders kunnen we het sanitair van de sportclub gebruiken. Het is een mooi verdienmodel: de grasstroken worden verhuurd voor 30 dollar per plaats per nacht en het werk wordt gedaan door vrijwilligers, senioren van 70+. Het smakelijke, vette Australisch vliegt je om de oren en het is ‘dear’ voor en ‘love’ na. Wat de vrouwen betreft dan. De mannen zeggen gewoon ‘mate’. We rijden achter twee dames in een golfkarretje aan naar onze plek, waarbij we onderweg even stoppen om de wc-cassette eindelijk te legen. Zoiets wil je eigenlijk privé doen, maar daarvan is geen sprake. Een van de dames helpt vrolijk met spoelen.

Camperen naast het rugbyveld

Het wemelt hier van de vogels die best dichtbij willen komen voor een stukje brood.

Tegen zessen gaan we voor een biertje naar de kantine waar blijkt dat het bestuur zit te vergaderen (met een glaasje fris). We kunnen kiezen uit zes bieren van de tap, wat best een ruime keus is voor een sportclub. Maar ze zijn wel allemaal licht, geen een is zwaarder dan 4%. Dus dat scheelt.

Uitzicht vanuit de kantine op onze camper

Morgen willen we naar Byron Bay, maar het is niet alleen paasvakantie, er is ook een bluesfestival dat veel bezoekers trekt (Iggy Pop treedt op!). En Byron Bay schijnt verkeerstechnisch sowieso een ramp te zijn, ook zonder extra toeristen. We proberen een slimme manier te vinden om ernaartoe te gaan, maar de vrijwillige uitbaters kunnen ons niet adviseren. Ze zijn al in geen jaren in Byron Bay geweest. “Het is helemaal bedorven door de famous people die in de bergen wonen”, zeggen ze grimmig.

Als trein, bus en Uber afvallen, besluiten we om morgen bijtijds te vertrekken en een parkeerplek in het stadje te zoeken. Op hoop van zegen.

Vandaag gereden: 131 km

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *